Klik hier voor de rijders N tot Z HarryKlik ook hier eens om de verhalen van Harry over andere MX zaken te lezen >>>> Hola Jan tijd niet gezien. Tsja de goeie ouwe tijd, als ik jouw naam zie moet ik denken aan Arno en de GP of de Avondcross in Heerlen.
Jammer dat al die grote wedstrijden (Bergharen, Norg, Sint Anthonis etc etc) nu allemaal historie zijn. Afijn de jeugd weet niet beter dan Monster of Cairoli of Herlings maar gelukkig hebben wij de mooiste cross jaren nog meegemaakt op echte cross banen. Nou ja elke generatie heeft zijn helden. Nu met meer vrije tijd is het leuk deze en andere sites te bezoeken en af en toe oude herinneringen op te halen. Het was inderdaad niet alleen de wedstrijd maar de hele sfeer erom heen. Ik ben na de avondcross in Heerlen nog eens ingehaald door Henk WP Thuis op de A2, ik had hem nooit van achter zien aankomen ... hij reed namelijk zonder licht. Kwajongens - jazeker. Zo maar een van vele herinneringen, ja zou een boek kunnen schrijven maar doe het toch maar niet haahaa Met het zien van al die prachtige oude foto's komen de herinneringen boven. Er werd door Jan Müller geopperd een boek te maken, ik deel liever mijn stukkies met jullie op deze site ah ah. Klik op de naam van een rijder, om Harry zijn stukjes te lezen. Klik hier voor de rijders N tot Z
PLAKBOEKEN. Ik heb al eens verteld dat ik mijn eerste
cross wedstrijd zag in Odoorn -in het mooie Drenthe waar ik 3 jaar
woonde- in 1959. Een beslissend moment in mijn leven, ik was 12. In 1961
kocht ik mijn eerste MOTOR weekblad op het station in Alkmaar, op weg
naar mijn grootouders waar ik opgroeide. Vervolgens knipte ik elk
artikel over de cross uit en leerde alle bekende namen kennen en maakte
plakboeken vol. Toen ik 16 werd ging ik naar de Internationale wedstrijd
in Bergharen en zag voor het eerst de toppers in actie. In 1973 ging ik
naar mijn eerste buitenlandse GP in Frankrijk die werd gewonnen door
Gerrit Wolsink die ik in 1968 op Sint Anthonis had leren kennen. Wij
zien elkaar nog af en toe. Ik had een VW busje geleend en we kwamen in
het donker in het Franse Tarare aan, we volgden de borden en reden zo
langs de bewaking (“oui oui, je suis pilot”) het rennerskwartier in. Oh
ik lees nu net dat Lackey er ook was en daar zijn eerste 3 WK punten
scoorde.
Hoe kwam je nou bij weekblad MOTOR terecht?
Nou heel gewoon, een brief schrijven dat je het beter kunt dan die korte
Grand Prix verslagen die men in die jaren in de rubriek Cocktail
plaatste. “OK ga dan maar aan de gang, laat het maar zien,” zo reageerde
uitgever Han Harmsze. En nu zit ik hier – al 12 jaar weg uit Holland en
bijna 8 jaar met aow - nog steeds mijn verhaaltjes te schrijven. Afijn
het gaat om de coureurs maar ik wilde toch een tipje van de sluier
oplichten. Wellicht vind men het leuk om te lezen en komt er een vervolg.
Zodat ik aan het maken van dat in het begin genoemde motocross boek niet
hoef te beginnen. GRAND PRIX HERINNERINGEN In de afgelopen jaren dat ik op deze Facebook
site van Peer Bijnen wat bijdragen mocht leveren hoorde ik met enige
regelmaat de reactie “waarom schrijf je geen boek over jouw jaren als
verslaggever in de cross GP´s.” Ik blijf zeggen, dat ga ik niet doen.
Sommige verhalen moet je juist niet delen; uit respect of om een andere
redenen. En oh ja, een boek met motocross als onderwerp verkoopt niet.
Ik zat zondagmiddag buiten in mijn tuin onder
de Spaanse zon en er schoten zo maar wat losse herinneringen door mijn
gedachten, die wil ik wel delen. Of ik zelf gecrosst heb? Dat mag geen
naam hebben, vond Enduro rijden veel leuker en werd 1 keer derde bij de
junioren. Naast de cross GP verslagen voor MOTOR schreef ik ook over het
WK Enduro, WK speedway en WK ijsracen. Wellicht kennen de meesten nog
mijn rubriek Noppennieuws met wekelijks de laatste nieuwtjes. Maar laat
ik om een begin te maken eens proberen nog wat interessante cross
herinneringen op te halen. TERUG IN DE TIJD Het genoemde circuit van Norg was een baan
die eigenlijk te lang was. Te lang omdat de rijders zo´n drie minuten
totaal uit zicht verdwenen waren. Het eerste jaar dat ik daar kwam,
1969, liepen we een rondje en je was lang onderweg. Een deel van het
circuit liep over een camping die daar in het bos gevestigd was. Nu
onvoorstelbaar nietwaar? Het was de tijd van de knetterende tweetakten,
vooral de Huskies waren machtig mooi. En af en toe een zware viertakt ´ploffer´
die met machtige klappen door het veld stampte. Zweden waren er in overvloed in die jaren en
één van hen trok mijn aandacht. Waarschijnlijk omdat hij op een
Husqvarna reed maar ook vanwege zijn specifieke rijstijl. Dat was Arne
Kring, ik meen dat hij die dag de wedstrijd won. Toen mijn zoon geboren
werd gaf ik hem als tweede naam Arne. En mijn eerste hond noemde ik
Huskie. Zal voor meer mensen herkenbaar zijn. Norg heeft voor mij nog
een moment van glorie, ik kreeg er van Ferry Brouwer mijn eerste Arai
helm. Het moet 1981 geweest zijn. Ik vertel nog vaak het verhaal van
moeilijk doende baancommissarissen op Norg en elders in het noorden. “Woar
bennie van? Wegwezen, hier mag je niet staan.” Ik kon er wel om lachen
en liet me nooit wegsturen. DE GROTE ONBEKENDE. Bekende eigen foto, denk van 1978, op de
Citadel van Namen. Kort voor de start van de Grand Prix opende de hemel
al zijn sluizen zodat het water met bakken naar beneden viel. Maar ja
niets en niemand kon in 1977 en 1978 Heikki Mikkola stoppen en dominant
won hij die jaren de 500cc wereldtitel. Mikkola was de eerste Finse
motocross wereldkampioen en de allereerste wereldkampioen in zowel de
250 als 500cc. Yamaha had geen plan klaar liggen voor een
500cc fabrieksteam toen Mikkola zich aan het einde van het seizoen 1976
aanbood bij de Japanners. Heikki was de regerend 250cc wereldkampioen
dat jaar en zag uit naar een Japans avontuur én het grote geld. Heikki
Mikkola had Husqvarna twee wereldtitels bezorgd, in de 500cc in 1974 en
de genoemde 250cc titel 2 jaar later. Maar die titels hadden zijn
portemonnee nauwelijks gespekt. Minoru Tanaka was de man in charge bij
Yamaha en hij zette zich volledig achter het aanbod van Mikkola.
Tanakasan leverde met zijn team het winnende materiaal wat Heikki met
nog es 2 wereldtitels beloonde en zijn aantal wereldtitels zo
verdubbelde. In het derde jaar van de Mikkola – Yamaha
verbintenis liepen de zaken minder voorbeeldig en raakte Heikki
geblesseerd in Canada. Later in Namen vergaloppeerde hij zich met een
verkeerde voorvork en schoot na een afdaling onder omheining door. Dat
laatste jaar 1979 miste de Fin 4 GP´s maar eindigde niettemin als vijfde
in de WK stand. Kort daarna trok Mikkola zich als coureur terug. Op 6 juli j.l. maakte ik nog even contact ter
gelegenheid van zijn 75ste verjaardag. Ik vroeg of hij inderdaad
destijds maat 30 van crossbroek had, zie een eerder verhaal. Als reactie
een foto van deze held met de duim omhoog ter bevestiging. Hij lijkt
niet veel ouder te worden en is nog steeds fit. Kijk nog es naar de zwart/wit foto en zie die
lange man op de achtergrond. Ik noem hem de grote onbekende. Helemaal
alleen staat hij daar op het binnenterrein, een paar meter voor het
starthek, en bekijkt hij zijn landgenoot. Is er een relatie tussen
beiden? Zeker wel! Alleen de echte insiders weten wie deze man is. Komt
het juiste antwoord dan hoor ik velen hier denken, “ach, bekende naam.” DAVE STRIJBOS - GP FAENZA 1985. Ik vond een oude MOTOR cover en wil die hier
ff delen. Dave won beide manches in Oss en Maddii won de dubbel in de
tweede 125cc GP in Faenza Italië. Foto uit een mooie tijd, Strijbos
streed tot de allerlaatste manche voor de wereldtitel van 1985 en zag
zijn kansen uit handen glippen in zuid Amerika. Ik heb er vaker over geschreven. Daarna
Strijbos tegen Van den Berk, samen maakten de nationale helden het spel
en spektakel. Alle kranten schreven in die jaren over de motocross. Hoe
vaak denken we daar nog aan terug. MOTOR viel elke vrijdag op de mat en daarmee
bereikten ons de complete wedstrijd verslagen en uitslagen. In mijn
rubriek NOPPENNIEUWS bracht ik het laatste nieuws, de geruchten en
achtergronden. Tsja prima toch dat mijn collega Toon die naam later
gebruikte voor zijn eigen blad dat nog steeds bestaat als enige off-road
tijdschrift. In mijn MOTOR tijd was het altijd knokken om
een plekje op de cover want een crosser “verkocht” niet stelde de
commerciële afdeling steevast. Ach ja en nu vind je alle nieuws online,
ik volg het nauwelijks want de magie en nostalgie is voor mij al lang
vervlogen. Ik vond het een mooi plaatje, Strijbos die
zich langs een bandenstapel (nee niet van De Molen hahaa) op Faenza
wurmt. Een moment van 35 jaar geleden waar we nog vaak aan terug denken.
Niemand pakt onze herinneringen af. ORIGINELE MIKKOLA BROEK. Vandaag was ik verbaasd op deze FB pagina´s
een oud verhaal te lezen dat ik maakte met Heikki Mikkola. Er stonden
als wel vaker (..) leuke en dankbare reacties bij. Vaste klant hier
Claus Kohlen meldde dat hij dat verhaaltje over een originele Mikkola
crossboek ook nog wel es terug wilde lezen. Het is hier al eerder
gepubliceerd en de Engelse tekst heb ik even omgezet naar het Nederlands
en er een aantal feiten aan toegevoegd. Dat verhaal begon als volgt ...
In 1978 werd ik uitgenodigd om de Sinisalo
fabriek in het midden van Finland te bezoeken. Na de Finse GP op
Ruskeasanta bij Helsinki die Mikkola won, vlogen we naar Oulu waar een
taxi uit Puolanka (waar de fabriek was gevestigd) stond te wachten om
eigenaar Reijo Sinisalo, marketing manager Antti Valtakaari en mijzelf
op te halen. Ik was sinds 1974 betrokken bij GP motorcross als
verslaggever en werkte in diens Yamaha jaren nauw samen met Heikki
Mikkola. Toen hij tekende bij het Japanse merk in 1977 regelde ik ook
een deal met Yamaha Europe om materiaal van de 500cc GP's aan hen te
leveren. Denk nu niet "ah met de taxi, ach ja wat?" Je
moet weten dat Puolanka een klein dorp is op 130 km afstand van Oulu dus
een taxi voor die lange rit? Maar toen was alles mogelijk, want Sinisalo
was een van de toonaangevende motorcross- en skimerken en een van mijn
freelance klanten. Als mister Sinisalo ons meenam naar een bar leverde
hij bij binnenkomst zijn creditcard in en pikte die bij vertrek weer op,
tekende het bonnetje en wenste iedereen prettige nacht. Er werkten meer dan honderd arbeiders (voornamelijk
vrouwen) in die tijd. Ze maakten motorcross-, ijshockey-, sneeuwscooter-
en ski-producten. Reijo Sinisalo zag een gat in de markt, begon met
cross spullen en trok zo de wijde wereld in. Het gebeurde in die
beginjaren dat hij onderweg in Europa zonder geld kwam te zitten en zo
werd bijvoorbeeld Zupin de eerste importeur in Duitsland. Die nam alle
spullen over die Reijo naar Engeland zou brengen ... maar zijn poen was
op dat moment op. Na mijn jaren als Grand Prix journalist/fotograaf
(met vele klanten waaronder Sinisalo) werd ik in augustus 1990 door de
Finnen gevraagd om hun marketing manager te vervangen. Dat is zo´n
moment in je leven dat je op een tweesprong staat en denkt “wat nu?” Ik
was 43 en klaar voor iets heel anders. Ik had de wereld over gereisd om
motocross (en enduro, speedway en ijsrace) wedstrijden te verslaan. Een
baan met vrijheid en een hobby uitleven en er riant voor betaald worden,
ook dat nog. In die tijd was het een wereldje van een
handjevol full profs die alle wedstrijden versloegen. Om je materiaal
(foto´s en tekst) naar je klanten te krijgen was destijds ver voor
internet veel gecompliceerder dan vandaag de dag. Nu hebben de
verslaggevers het veel makkelijker maar er is ook een negatieve kant. En
dat is dat via internet alle informatie binnen enkele minuten online
staat. Je hoeft niet tot donderdag of vrijdag te wachten om een GP
verslag in een motorblad te lezen. Daarmee zijn de financiële
mogelijkheden van de reporters echter meteen aanzienlijk afgenomen. Ik
hoor niets anders van mijn ex collega´s die nog in de sport zijn blijven
hangen. En dus dacht ik 15 seconden na toen dat
aanbod kwam .. en dacht ja. Als ondersteuning belde ik snel importeur
NvdK te H op die me bijna verrot schold als ik nee zou zeggen. Kijk aan
zo´n vrind heb je wat! De eigenaren moeten veel vertrouwen in mij
gesteld hebben want we waren snel rond en ik kreeg meteen 2 creditcards
van de zaak. Na een jaar of 10 materiaal als freelancer aan Sinisalo te
hebben geleverd werkte ik daarna 17 jaar fulltime voor het merk met het
Europese verkoopkantoor bij mij in Noord Holland. In 2007 was de magie
uitgewerkt en een jaar later werd het bedrijf overgenomen.
Pas in 2016 keerde ik terug naar Puolanka (mét
amigo NvdK) en bezocht de Sinisalo fabriek voor de laatste keer. De
fabriek begon daar midden
in het dun bevolkte deel van Finland halverwege de jaren 70 met steun
van de overheid. In oktober 2008 is het bedrijf verkocht en sinds 2010
staan de grote fabriekshallen in Puolanka leeg. Een lege hal waar je
zoveel jaren hebt doorgebracht dat ik voor het bedrijf heb mogen werken
met zoveel mooie herinneringen is geen prettig gevoel. We liepen door de
gangen en mijn gedachten gingen terug naar de goede oude tijd. In een hoek van een van de kantoren vond ik
een doos met wat oude prototypes en achtergelaten kleding ... en toen
kon ik mijn ogen niet geloven. Onderin die half gescheurde doos vond ik
de beroemde Mikkola crossbroek die ik aan de wand zag hangen toen ik
voor het eerst in 1978 naar Puolanka kwam. Dit is een van de originele
Sinisalo broeken voor Heikki Mikkola! Opvallend detail: maat 30 - dat is
echt klein. Model GP, een broek met een combinatie van nylon en leer.
Een nachtmerrie als je zo'n broek gaat wassen, die twee materialen
hebben totaal verschillende krimpeigenschappen.
Bekijk de details in de logo's voorop en op
de biezen aan de zijkant van de broek. Allemaal met de hand gesneden
door Kyösti, de man die alles kon maken wat zijn ogen zagen. Je ziet
verder op de foto "Fabrik of 100% Nylon" (slechte spelling en ook niet
waar, de helft is leer haahaaa) en ook het label "Approved by SML 1978",
dat is de Finse motorbond. Ik wilde deze foto’s hier nog eens delen van
een crossbroek die elke motorcross fan zal herkennen. Oh en een detail
dat er raar uitziet, er zitten zowel Sinisalo als JT (later concurrenten)
logo's op het product. JT kocht aan het begin van het merk dat eigenaar
John Gregory oprichtte door Sinisalo gemaakte producten. Dat verklaart
de twee logo's, als een geste van goede wil aan Gregory en Mikkola werd
bevriend met deze Amerikaan. Alleen ontbreekt het Camel logo dat Heikki
en de beste motorcrossers in die dagen op hun racebroek droegen in ruil
voor de sponsoring van het sigarettenmerk. Ik vermoed dat deze broek uit
een productie voor Mikkola apart gehouden werd door Sinisalo om te
gebruiken als promotie op shows en beurzen en in hun eigen kantoor in
Puolanka. Niettemin, het is zo veel jaren later sowieso
een gaaf item. Dankbaar denk ik terug aan die eerste trip (per taxi)
naar het Finse Puolanka, niet ver van Rovaniemi, de woonplaats van de
Kerstman. Oh ja echt waar want ik heb hem zelf daar ontmoet en hij sprak
me aan met “Hoe gaat het met jou.” De eerste keer dat ik Heikki Mikkola in actie
zag, ik denk op de Schaapsloop in Valkenswaard, was ik meteen fan. Een
strijder zo ver van huis die alles achter zich liet op weg naar de
wereldtitel (4 werden het er) motocross. Levend in een caravan in België.
Onder andere via hem ging ik voor het Finse MPLehti motorblad werken en
kwam ik bij Sinisalo, maakte veel later een contract met Greg Albertijn
waar ik een nauwe band mee kreeg. Ik kom nog met een verhaal over die
tijd. Iets later ontmoette ik Jeremy McGrath bij een Stadioncross in het
Parc des Prince in Parijs. We hadden hem gecontracteerd maar hij reed
nog met AXO. Ik stelde me voor en hij was open alsof we elkaar al jaren
kenden. Afijn, deze oude Mikkola broek die ik in de verlaten fabriekshal
in the middle of nowhere in Finland vond bracht al die herinneringen
opnieuw terug. GELUKSTREFFER?
Na een aantal jaren alleen GP´s in de buurt
te hebben verslagen reed ik in 1976 met Bob Tuin mee naar de GP van
Zweden en Finland. Bob was toen druk was met zijn TwinAir filters die
kort daarvoor op de markt kwamen. Roger DeCoster was een van zijn eerste
klanten. Een jaar eerder was ik al met Bob en Leo Brans naar Italië
gereden voor de Trophee des Nations en een bezoek aan de nieuwe Beta
fabriek waar Leo een testrit maakte. Met Bob heb ik overigens een
afspraak staan zodra het weer kan dus zijn verhaal komt hier zeker nog
eens aan bod. Ach ja en Leo werkt al zijn hele leven bij Twin Air. Van dat eerste bezoek aan Zweden – later vele
malen herhaald – herinner ik me een paar dingen. Roger won beide manches,
Gerrit scoorde heel matig, Brad Lackey struikelde met zijn Huskie waar
de ketting er af liep. Pierre Karsmakers had net een manche gewonnen in
Italié en scoorde in Zweden een derde plaats. Herbert Schmitz en Adolf
Weil deden het geweldig goed. Het circuit van Västeras kwam vaker in
aanmerking voor de GP van Zweden, een vrij vlakke baan waar het wel eens
fiks stofte. Ter plekke ontmette ik nieuwe collega´s. De
hoofdredacteur van het Zweedse motorblad Allt om MC vroeg me of ik hem
verslagen en intervieuws kon leveren. Uiteraard wel. Weer een klant
erbij en als ik in later jaren de Zweedse GP´s bezocht kreeg ik
regelmatig complimenten van toeschouwers die ik helemaal niet kende. Wie
ik wel al wat langer kende was de Zweed Roland Arréhn, de man waar veel
internationale rijders in de winter kwamen trainen als voorbereiding op
het GP seizoen. Roland reisde met ons mee naar de volgende GP in
Finland. Na de race in Västeras (woonplaats Åke
Jonsson) reden we naar de ferry, daar scheepten we in met o.a. Arne
Lodal en Frank Svendsen. Met Arne heb ik nog af en toe contact, geweldig
toch. Bob wilde eerst nog in Stockholm langs zijn importeur Yellows.
Daar ontmoette ik voor de eerste keer Hans Gullberg, de eigenaar. Gull
is Zweeds voor geel oftewel Yellow. Die ging later samen met zijn vriend
Håkan Carlqvist in hun firma Yellows. Zo raakte ik in contact met Carla
wat zeker van pas kwam toen die naar Yamaha ging. De kennismaking met het Ruskeasanta circuit
net buiten Helsinki in Finland waar de volgende GP plaatsvond was
indrukwekkend. Naast de Zweden maakten ook de Finnen toen al een
betoverende indruk op me. Vooral door Heikki Mikkola toen ik die beter
leerde kennen. Met veel bewondering volgde ik zijn loopbaan, ver van
huis en met bescheiden middellen. Ik zou tijdens mijn journalistieke
carriére gevraagd worden door het Finse Sinisalo bedrijf om daar te
komen werken nadat ik hen sinds 1981 veel foto´s had verkocht. En bleef
er na het afscheid als GP verslaggever langdurig in vaste dienst. Maar beter gaan we terug naar dat jaar 1976
waar ik mee begon. Bij de trainingen van de Finse GP liep ik de Engelse
Husqvarna importeur Brian ´Badger´ Goss tegen het lijf. Een klein
mannetje stond naast hem en ik herkende hem. “Ben jij niet Brian
Crichton de verslaggever van Motor Cycle News,” vroeg ik heel brutaal.
Ja dat was hij. “Heb je foto´s nodig, die kan ik wel voor je schieten.”
Tsja het geld ligt op straat als je het maar ziet, luidt het gezegde en
het klopt. Zeker in de jaren ´70 tot en met ´90. Crichton was blij met
dat voorstel want hij had geen fotograaf bij zich. Super enthousiast
ging ik 2 dagen voor de Engelsman aan de slag en met twee volle
filmrollen vloog hij terug naar Engeland. Weer een klant erbij. Het Finse motorblad MP Lehti was net
opgestart en met Mikkola in 1977 op Yamaha kwam mijn contact met
eigenaar Pekka goed van pas. We maakten een deal en leverde hem een jaar
of 14 lang grote verhalen over GP cross maar ook ijsracen en enduro (overal
waar Finnen goed in waren) die hij per pagina betaalde. Met andere
woorden – in reactie op een opmerking van Åke Jonsson tijdens een
ontbijt of er in de motocross als verslaggever geld te verdienen was -
ja ik kon prima de kost verdienen. En ook in Finland legde ik veel
contacten en leerde het land en de mensen beter kennen. Afsluitend als
een bewijs dat MCN ook werkelijk mijn foto´s vanaf die GP gebruikte
plaats ik onderstaande foto die de krant haalde. Ach een gelukstreffer
... nee zeker niet ... en of de coureur in kwestie er blij mee was ben
ik vergeten. Niet vergeten dat ik hem later es vroeg om zijn shirt. Bij
het overhandigen riep hij – bekend om zijn zuinigheid - me lachend toe:
“be sure you wear that shirt laddie.” Ach ja nou de naam van deze rijder
nog ...
Diverse lezers deden een gok en 2 hadden het
goed. Hij is een CCM rijder met de naam Vic Allan, een vaste GP gast in
de 70´s. Lackey - Vromans Af en toe komt de afloop van het duel Lackey
- Vromans in 1982 voorbij dat de Amerikaan winnend afsloot na een fout
van de Belg in de WK finale in Ettelbrück. André verkeek zich bij de
start van de laatste manche dat seizoen en stormde de heuvel op en Brad
won zijn enige wk titel, een bekend verhaal. Overigens vond Vromans zelf
dat hij de titelkansen eerder verspeelde in de Finse GP doordat zijn
Suzuki problemen kende wat hem veel WK punten kostte met een dubbele nul.
Voor de duidelijkheid, Lackey scoorde in Finland slechts 8 punten.
Ik vond nog foto´s van een duel tussen de
zelfde coureurs in de verregende GP van Duitsland in Gaildorf op 20 juli
1980. Lackey en Vromans knokten om de zege in de eerste manche en
toevallig stond ik op de juiste plek toen het tot de ontknoping kwam en
klik zei mijn camera. Je kijkt beiden recht in de ogen; je ziet beiden
in volle concentratie met Vromans die de druk er vol op heeft staan. De
Amerikaan kwam met de wielen van zijn Kawa in verschillende sporen
terecht en dook in de modder. Vromans won de manche en de Grand Prix na
een derde plaats in de tweede manche. Brad Lackey vocht dat jaar 1980
tot het einde met Malherbe om de wereldtitel. Die ging in Ettelbrück –
vaak de beslissende wedstrijd denk aan Wolsink – dat jaar naar André
Malherbe.
Roger Roger,
overgestapt op Honda dat seizoen .. daarna begonnen in 1981 zijn
Amerikaanse avonturen en wat een erelijst legde hij aan als teammanager
voor Honda, Suzuki en KTM ... En met 76 jaar is Roger er nog steeds bij
en nauwelijks veranderd als persoon. Hij nam op fraaie wijze afscheid
van Europa met zoals gezegd een dubbele zege na kopstart en gaf iedereen
het nakijken. Je zou denken dat DeCoster overal zijn stempel op drukte
en voor een groot deel was dat ook zo. Maar ook hij werd door diverse
Japanse managers verrast in de loop der jaren. Suzuki zette DeCoster en
Wolsink aan de kant na 1979 ten faveure van jonkies als Bruno en Rond.
Die konden de GP successen van de ¨oudjes¨ echter niet continueren.
HOE WORDT JE FABRIEKSRIJDER? Ik zag die opmerking van Marcel Klink
vanmorgen en vond het een interessante vraag. Gaan we naar vandaag de dag dan kun je
Herlings als voorbeeld nemen, opgekomen via de jeugdcross, door naar het
85cc wereldkampioenschap. Als je dan jouw sport dicteert is het logisch
dat een grote speler op WK niveau als KTM meteen een oog heeft op iemand
als Herlings en hem op een gegeven moment onder hun hoede neemt. Je kunt
er van uitgaan dat in een dergelijk geval een jonge winnaar met enorme
potentie voor meerdere jaren wordt vastgelegd. Denk dan aan 3-4 of zelfs
5 jaar. We noemen nu KTM maar denk ook eens aan helm, laarzen, kleding,
bril en bijkomende contracten met een waarde die kan oplopen tot in vele
tonnen. Indien merken als KTM of Honda een langjarig contract afsluiten
met een opkomende rijder dan springen andere firma’s meteen op die wagen
om ook hun belangen te versterken door een dergelijk interessante rijder
onder contract te nemen. Ik heb destijds voor Sinisalo op dezelfde
manier gewerkt, mag ik twee voorbeelden noemen. We hadden in de jaren 80
een sterke troef met Jeff Ward, destijds een Multi-kampioen in alle MX
disciplines. Zijn contract besloeg een 40 pagina’s, Amerikanen zijn daar
meesters in en werken altijd met advocaten. Wij stonden begin jaren 90
op een tweesprong, Ward naderde het einde van een briljante carrière.
Hij was een held in Amerika, in Europa en niet te vergeten eveneens in
Japan! Sinisalo draaide in die tijd een 20% van hun totale MX omzet in
Japan. Dat land volgde vooral de Amerikaanse toppers die in Japan een
cult status bereikten. Tel daarbij de Amerikaanse importeur die een
opvolger voor Ward zocht om zijn US belangen uit te bouwen. Er waren een
aantal kandidaten om Ward op te volgen, ik herinner me onder meer Jeff
Stanton. Gaan we voor meerdere rijders (en een gespreid risico) in
plaats van één echte absolute topper? Tot we op een goede dag via Roger
DeCoster hoorden dat Honda een deal had gemaakt met de jonge opkomende
Peak Splitfire Pro Circuit rijder Jeremy McGrath, de Westcoast kampioen
1991 en 1992. Meteen hakten we de knoop door en zetten een groot deel
van het budget in (net als Honda) op een 2 jarig contract met McGrath.
Zo bepaalde een ander eigenlijk mede onze keuze. Jeremy vormde met Honda
meteen een winnende combinatie, in no-time had McGrath wereldwijd een
gouden status opgebouwd omdat hij vrijwel elk weekend won, Supercross of
Nationals het maakte niet uit. Dit was in de tijd van de fax … diep in
de zaterdagnacht kreeg ik na de race de uitslagen, McGrath stond bijna
elk weekend op 1. Ik ga hier geen bedragen noemen maar we hadden McGrath
in ons pak voor hij die sterren status bereikte. Tel daarbij de jaren 90
dat Supercross enorm in aanzien steeg. Na die twee jaar konden we niet
tegen Fox op want de waarde van McGrath was zeker vertienvoudigd. We hadden in diezelfde tijd eveneens het
Venko Honda Team gesponsord en herkenden in Greg Albertijn diens
potentie. In zijn begin zagen we hem in de Maastrichtse MEC Supercross
vaak tot en over zijn grenzen gaan maar hij had iets speciaals dat soms
niet uit te leggen valt. We maakten een driejarig contract met Greg en
parallel aan McGrath hadden we daarmee in Europa ook een winnaar met (belangrijk)
een goede uitstraling. Naast goede resultaten helpt het enorm als een
sportman of vrouw een reactie oproept bij het kopend publiek want daar
gaat het uiteraard om: een investering met winst terugverdienen. Ik weet
dat sommige van Tortelli’s sponsors een meerjarig contract met hem
hadden voor weinig geld, wij hadden Greg tegen een redelijk bedrag. Een
contract als waar we het nu over hebben is meestal opgebouwd uit vast
geld plus bonussen. Ga je in zee met een winnaar dan heb je het goed
gezien. Soms kom je als bedrijf in een positie dat je
wilt (moet) investeren in iemand die zich al bewezen heeft. Dan moet je
er “duur” aan en maar afwachten of de successen zich voortzetten. In ons
geval van Sinisalo kom ik op de naam van Van den Berk, die klopte bij
ons aan als wereldkampioen. Ook bestaat de situatie dat je de rijder
niet eens kunt houden als hij tekent voor een team dat een eigen deal
heeft met genoemde sponsors. Tekent een rijder daar dan is dat vaak
inclusief kleding en helm. Greg ging naar Suzuki en dat team reed met
Bieffe en raakten we hem kwijt. Voor motormerken kent men de regel in
zo’n situatie: wint een kampioen opnieuw dan heeft hij het gedaan maar
verliest hij dan ligt het aan de motor. Zoals in bovenstaande voorbeelden zo gaat het
identiek in de manier waarop de motormerken hun rijders kiezen. Marcel
noemde Gerrit Wolsink als voorbeeld. Wat vooral bij elke sponsor ook nog
een rol kan spelen is de afzetmarkt. Komt de rijder die men wil uit een
groot afzet (verkoop) gebied dan stijgt de waarde. Op grond daarvan
stonden de Amerikaanse crossers jarenlang bekend als de grootverdieners.
Hun land heeft een enorme potentie. Een man van Nike verteld me ooit dat
voor dit wereldmerk de thuismarkt Amerika altijd op nummer één stond. Ik wil nog 1 facet aankaarten dat speelt bij
welke rijder wil je hebben als fabrieksrijder en wie past er niet? Wij
leefden in de tijd dat de Japanners als Honda, Yamaha en Suzuki met
echte fabrieksteams op het toneel verschenen. Wil je daar lange tijd aan
de bak blijven dan speelt mee dat je je wel enigszins verdiept in hun
cultuur. “Keep your nose clean” is daarbij de gangbare opstelling. Wat
inhoudt dat je de boel niet op scherp zet, de trots van Aziaten mag je
nimmer kwetsen, dan schiet je op termijn in de eigen voet. Lackey is een
goed voordeel, hij gooide de kop in de wind met wijzigingen aan de
machines en de vering. Na afloop van zijn contract (met de titel, dat
weer wel!) kwam hij niet meer in aanmerking voor een vervolg. OK terug naar Wolsink, hoe kwam die aan zijn
Suzuki fabriekscontract? Velen kunnen dat uitleggen, hij was een rijder
in opkomst, hij won in 1973 de eerste GP, reed een sterk seizoen, was
een student aan de universiteit en de Japanners zochten versterking voor
hun 500cc team. Dan maakt 1 plus 1 zelfs 3. Eenvoudig. En Wolsink
betaalde de investering dubbel en dwars terug, denk aan vele GP zeges en
met name 5 x keer de overwinning in de USA GP ... de grootste afzetmarkt!
Dat moeten lekkere bonussen geweest zijn. De Belgische (top)
journalisten in die tijd, Vic Vermeir en Walter Schwilden waren insiders
en soms reisden we samen dus ik hoorde wel es wat bedragen. Roger
verdiende wel iets meer maar Gerrit mocht niet klagen, we hebben het
hier over 1974 – pas eind jaren 70 met de komst van het Honda
fabrieksteam vlogen de verdiensten en de contract en bonus bedragen
omhoog. Plotsklaps verdienden de fabrieksmonteurs wat de toprijders tot
die jaren hadden verdiend. Laat ik Heikki Mikkola noemen, lang onder de
pannen als fabrieksrijder bij Husqvarna maar in die tijd werd er weinig
betaald. Machines plus reserve-materiaal, een vaste monteur en een bonus
dan had je het wel gehad. Na zijn tweede (de 250cc) wereldtitel in 1976
vertrok Heikki bij Husqvarna en ging op zoek. Hij testte met Puch en
werd genoemd bij Honda. Er komt nog een aspect om de hoek kijken: kan de
rijder zelf zijn zaken behartigen of heeft hij een manager? In Heikki’s
geval kwam men bij Yamaha uit dat geen 500cc GP plannen had voor 1977
maar toen Mikkola zich meldde werden de plannen onmiddellijk bijgesteld
en we kennen de resultaten! Genoemd is Frits Selling als eerste
Nederlands fabrieksrijder (Greeves) en ben het er mee eens. Hier was
naast een sportief ook een zakelijk belang, de Sellings verkochten
Greeves machines vanaf het bekende adres aan de Kromme Mijdrechtstraat
in Amsterdam. Maar misschien was Broer Dirkx wel gesteund door de BSA
fabriek of Jan Clynk ... en waren zij toen fabrieksrijder? Of Baeten en
andere Belgen die steun ontvingen van Belgische motorfabrieken, waren
zij dan geen fabrieksrijders? Welke kwalificatie hang je aan de status
fabrieksrijder. Terwijl ik dit schrijf kijk ik naar de
Olympische Spelen 10 kilometer waar in het verleden de deelnemers geen
professional mochten zijn. Nu zie je daar vele sporters in beeld die
veelvoudig miljonair zijn. En terecht! Vergelijk onze schaatstoppers en
als sponsor wie zou je kiezen? Sven de veelvraat die nergens ongemerkt
door het leven kan gaan en goed in een reclame actie past. Of Jorrit die
net zoveel liefhebber en talent is als Sven maar een totaal andere
persoon die liever op de achtergrond staat en straks gewoon een baan
zoekt. Tenslotte nog even terug naar het begin en de
motocross vandaag de dag … ook daar wordt aan de top heel goed verdiend,
ja ook hier staan er nog miljoenen op het spel. Zij het slechts voor een
enkeling. EEN GROTE VIS. In een vorig verhaal gaf ik aan dat het geld
op straat lag. Maar hoe kom je aan een grote vis als Chesterfield toen
die in het WK maar ook in Nederland hoofdsponsor van de cross werd? Daar
moet ik Jan Martens voor bedanken, destijds de KNMV secretaris. Hij
tipte me dat het sigarettenmerk een media man zocht voor hun PR. “En jij
moet dat gaan doen,” vertelde Martens er bij. OK dan .. spannend!
Jim Duin was de grote man die de budgetten
verdeelde bij Chesterfield en met hem maakte ik een afspraak. Zo´n vette
kans mocht je niet laten voorbij gaan dus even nagedacht over mijn
aanpak. Allereerst regelde ik wat Chesterfield briefpapier. Daarna begon
ik aan het schrijven van een voorstel dat alles omvatte. Werkte het uit
en drukte het af op hun briefpapier. Daarna kocht ik een nieuw kostuum,
poetste eens extra mijn schoenen, waste de auto en reed naar Amstelveen.
Duin kende ik alleen uit de verhalen in Autovisie als sponsor van Arie
Luyendijk die net de Indy 500 had gewonnen met Marlboro sponsoring, een
merk dat Duin eveneens onder zijn hoede had. Jim begon het gesprek met de uitleg wat hun
plannen met Chesterfield waren. Na een minuut onderbrak ik hem. “Ik denk
dat ik hier een plan heb dat alles behelst wat je nodig hebt Jim,” en
gaf hem een Chesterfield map met daarin mijn voorstel op hun eigen
briefpapier. Ik weet nog woordelijk zijn reactie: “Net als ik maak je
dezelfde schrijffout met het woord evaluatie. Voor de rest is het
tiptop, helemaal perfect. Dit is het bedrag dat ik er voor gereserveerd
heb, kun je het daar voor uitvoeren?” Zijn budget was zelfs tien mille
meer dan wat ik als minimum voor mezelf gesteld had. “Deal” riep ik snel.
Na een kwartier namen we afscheid, aan de deur draaide ik me om en vroeg.
“Dat ging snel Jim, waar heb ik deze snelle beslissing aan te danken?”
Jim Duin: “Een prima presentatie, ik had hier van de week een collega
van je die geen enkele kans maakte op een deal. In een leren jasje met
een vette kraag kwam hij hier binnen en zonder dat hij het zelf wist
stond hij meteen al weer buiten.” ACH JA, GELD. Nu het toch om geld gaat ... waar veel geld
verdiend wordt liggen de haaien op de loer. In de jaren dat ik
meedraaide werden diverse GP toppers en aanhangers geld afgepakt door
een Engelsman met mooie voorstellen. Hij kwam via de vader van een van
de rijders het wereldje binnen. De eerste keer werd er na zijn mooie
praatjes winst gemaakt maar al snel raakten veel mensen hun geld (of
mooie sportwagen) kwijt door deze vent. Wat jaren eerder raakte ik in
gesprek met een tweetal Amerikaanse investeerders, ze hingen rond een
van de toppers met Amerikaanse connecties. Bij de volgende GP, het was
in Denemarken, waren ze nog steeds aanwezig en op joviale wijze
vervolgden ze hun praatjes. Tot mijn verbazing deelden ze met mij strikt
persoonlijke informatie over de bewuste kampioen die ik meteen
informeerde. Die Amerikanen heb ik nooit meer terug gezien. Dit was een
van die momenten dat je nieuws hebt en het juist niet publiceert.
OK geld maakt
niet gelukkig en is maar een stuk gereedschap. Mag ik iedereen veel
voorspoed en geluk toewensen in het nieuwe jaar. En vooral veel
gezondheid, het grootste goed dat we bezitten.
WK HERINNERINGEN. Na zoveel leuke reacties op mijn GP-herinneringen
heb ik nog eens in het diep weg gestopte geheugen gegraven. Nu veel
mensen gedwongen thuis zitten met hun duimen te draaien of moeder de
vrouw in de weg staan dan nu andere herinneringen. Schrijven voor mij is
om de kop scherp houden. Anderzijds maak ik verhalen die ik zelf ook zou
willen lezen. Ik heb niks met de MXGP van nu, mag ik dat
zeggen? Het kan niet in de schaduw staan van de ouwe tijd, onze ouwe
tijd laat ik het goed zeggen. Toen hadden we onder de rijders echte
karakters, kerels die op latere tijd de top haalden en een verhaal te
vertellen hadden. Velen waren ongeveer van onze leeftijd. Ach ja en de
oudere motorfietsen van weleer kwamen niet uit een fabriek maar uit het
schuurtje in de tuin om het zo maar te zeggen waar men zelf zijn
materiaal bouwde of samenvoegde. Nu met Corona is iedereen in een bubbel
en terugdenkend aan mijn professionele jaren was het in de 70 en 80-er
jaren niet veel anders. Het was een rondreizend circus, op zondagavond
ging ieder zijn weg en op de vrijdag kwam iedereen weer bijeen. En
allemaal op schitterende natuurlijke circuits. Was het niet bij een GP
dan wel bij een internationale wedstrijd. Tsja waar zijn die
internationale crossen, de woensdagavondcrossen, de stadioncrossen
eigenlijk allemaal gebleven? Dave Nicoll, de vader van Kurt, vertelde me
ooit dat hij met die vele internationale wedstrijden het kapitaal bijeen
reed waarmee hij zijn eigen bedrijf kon beginnen toen de racerij tot een
halt kwam. Dezelfde persoon werd later wedstrijdleider in de MXGP´s en
(in vertrouwen) klapte hij wel es uit de school over de houding van de
grote baas. Een goed contact met de hoofdpersonen
–rijders, sponsors, managers- was in beider belang. Netwerken heet dat
nu en daar was ik redelijk serieus in. Hun commercieel belang was de
gratis publiciteit. Mijn journalistiek belang was alle nieuwtjes om die
als eerste te brengen in o.a. mijn Noppennieuws rubriek. In het seizoen
lag het nieuws bij de wedstrijden voor het oprapen. Na de lange winter
waren die contacten goud waard als we op jacht gingen naar de nieuwe
machines en waar die op de diverse banen getest werden. Want ja die
coureurs waren met elkaar in de slag en dat kon je doortrekken naar de
journalisten. De uitdaging was het nieuws correct maar wel als eerste te
brengen! Ja ik geef het nu voor de eerste keer toe, het draaide altijd
om de primeurs. OP GLAD IJS. Uiteraard speelden organisatoren hun rol, ik
denk meteen aan Hennie van de Boomen de voorzitter van MSV Valkenswaard.
Even een zijpad inslaan, van de Boomen was een handige vent zullen we
het zo omschrijven? Hij was naast de motocross – Grand Prix en
Kerstcross - eveneens betrokken bij het ijsracen. Eerst als organisator
van de WK´s ijsracen die op het ijsstaddion Eindhoven plaats vonden.
Hennie bouwde dat later uit tot wedstrijdleider bij buitenlandse WK
races en zo kwam ik hem daar vaak tegen en kon ik soms wat langer in het
rennerskwartier blijven hangen. Zijn contacten en kennis deelde hij
graag met anderen en daarom zijn we hem nooit vergeten. Op ruime afstand
van de baan -bovenop het ketelhuis van de ijsbaan in Deventer- zag ik
mijn eerste ijsrace. Uit totale verbazing liet ik de camera zakken toen
de 4 rijders de eerste bocht in doken. Na de opening van de Enduro
Zesdaagse van Assen in 1984 kwamen veel deelnemers na de ceremonie
kijken bij het ijsracen dat in de avond plaats vond. Met een aantal
internationale Enduro mannen stond ik in de tweede bocht en zag een deel
ervan wegduiken toen het kwartet ijsracers op de tweede bocht kwam
afstormen. “Dat gaat fout” klonk het in diverse talen. Ik wist wel beter
maar het tekent het ijsrace spektakel. Ach ja ik ken de opmerkingen, het
zijn maar 4 rondjes en de start is cruciaal. Ik vond dat veel te kort
door de bocht. Jarenlang trok ik in de wintertijd voor het mx seizoen
begon met de ijsrace wereldtop langs de ijsbanen. Voor MOTOR maakte ik
een verhaal met Gerrit Rook en Johan Last. “Rook draagt een zware Last”
luidde de titel van een dubbelinterview. Tjitte Bootsma herinner ik me
goed met zijn Tibo frames en later kwam ook Robert Munnecom op de gladde
piste. Veel jongens uit de baansport deden hun intrede op het ijs,
daarom wordt het vaak ijsspeedway genoemd maar dat slaat eigenlijk
nergens op. JAMPPA. Maar nog meer schreef ik ijsverhalen voor
mijn Finse contacten. Eerlijk gezegd heb ik die ijsracers nooit helemaal
begrepen. Bij een val en het liep fout dan had je minstens een fikse
jaap in je achterwerk. Tot ik in NOS Andere Tijden Sport een item zag
met in de hoofdrol Roelof Thijs. Hij ging naar Zweden om Posa Serenius
nog es ontmoeten en mocht zelfs een paar rondjes op diens machine rijden.
De tranen in Roelof´s ogen vertelde de passie die Thijs had voor zijn
sport. Ik begreep hem, dit verklaarde heel veel. Trouwens Serenius,
brandweerman van professie, zag ik in Den Haag wheelies maken op het
rechte stuk waar mijn mond van open bleef staan. Ik had een bijzondere
relatie met Jarmo “Jamppa” Hirvasoja, de Finse wereldkampioen van 1990.
Een koele kikker om het kort samen te vatten, een man van weinig woorden.
Een aardige gast die onmogelijke inhaalacties uithaalde waar ik met
respect van genoot. Maar de vliegende Fin vloog ook een keer wat dom in
de afzetting van Heerenveen omdat zijn stuur niet goed stond afgesteld.
In de finale van 1990 in Gothenburg zat het eindelijk mee en maakte hij
de laatste stap naar de top van de wereld. Lang na afloop namen we de
races door voor het verhaal. Ik had het onlangs nog es met hem over die
tijd. “IJsracen maakte maar een klein deel van mijn wedstrijd jaren uit
maar liep er wel de meeste littekens op. En van mijn nek heb ik nog
steeds last na die crash in Heerenveen. Ik zie je nog staan, handen in
de zakken en je nam alles in je op. Je schreef geweldige verhalen.” Nou
dat zijn toch aardige woorden. Ja ik zag bij sommige westerlingen een
zekere haat tegen de Russen. Die wonnen bijna altijd want ze hadden veel
meer ervaring en winnen betekende dat ze naar het buitenland konden
blijven gaan. En toch moest er in de gevechten op de ijsbaan onderling
respect zijn omdat er anders grote ongelukken konden gebeuren. PERSKAART. In mijn tijd moest je voor elke wedstrijd je
accreditatie regelen en vaak ging dat zonder probleem. Professionals
hadden een perskaart van een tijdschrift of krant. Degenen die het
volledige cross GP seizoen volgden kregen een door de FIM (internationale
bond) uitgegeven perskaart. Meer dan eens werd ik benaderd om voor een
fan zo´n perskaart te regelen, het geeft aan dat men die kaart zag als
de poort naar de helden. Het enorme verschil is tegenwoordig dat
iedereen een camera heeft en de concurrentie de prijzen voor foto´s
ernstig deed dalen. Journalisten hebben het veel makkelijker met de
moderne techniek en leveren hun teksten digitaal aan. Wij reden of
vlogen meestal op vrijdag naar de GP, die avond was er nog tijd om een
drankje te nemen. In Frankrijk en Italië werd je vaak uitgenodigd voor
een geweldig diner met alles er op en er aan voor helpers en genodigden.
Oppassen dat je de kop er bij hield want soms waren er wel 5 gangen met
voor elk gerecht een drankje. Op zaterdag was het serieuze werk
begonnen, kijken waar het nieuws te halen viel. Zondag na afloop de
rijders reacties vergaren en dan meestal met de auto en soms per
vliegtuig zo snel mogelijk naar de redactie. Daar je films afgeven en
wachten tot de dienstdoende fotograaf de films ontwikkelde, de foto´s
konden worden uitgezocht en afgedrukt. Intussen op zo´n ouderwetse
typemachine de tekst maken. Meestal zat het verhaal al in mijn kop en het
duurde iets meer dan een uur om het op papier te slaan. Ik moest vaak
lachen als ik keek hoe de collega´s werkten. Na de race liepen we als de
meeste collega´s alle rijders af voor een reactie. Er waren ook
collega´s die de rijders quotes zelf bedachten, “ik weet wel wat rijders
na een race zeggen.” Er was een goed onderling contact, men hielp elkaar
waar mogelijk. Een deel was in vaste dienst van een week- of maandblad,
anderen waren freelancer en moesten de inkomsten bijeen schrapen. Ik was
beide, vanaf 1980 in vaste dienst bij MOTOR met alle mogelijkheden mijn
freelance contracten te kunnen voortzetten. Hoe ik aan die contracten
kwam legde ik in een vorig verhaal uit. Ik noemde de perskaart, daarin is de laatste
25 jaar een duidelijk verschil gekomen. Vroeger gaf de internationale
bond, de FIM, de permanente perskaarten uit. Nu geeft de promotor –zeg
Youthstream of de nieuwe eigenaar van de rechten– die kaarten uit.
Journalisten die niet helemaal naar de wens van de promotor schreven (daarvan
zijn er maar héél weinig) liepen de kans dat de perskaart werd ingenomen.
Ik ken een van hen persoonlijk die dat overkwam, hij komt hier nog wel
eens met een reactie. Ik moet bekennen dat ik die houding veelvuldig
teruglees in artikelen en commentaren op websites. Je leest tussen de
regels dat hun site door organisatoren gesponsord wordt. Wij hadden
vroeger wel eens problemen met een organisator die geen perskaart wilde
geven en dan kochten we gewoon een kaartje en schreven wat we wilden. ** WHAT’S IN A NAME ? Nog iets over Carlqvist om twee dingen uit te
leggen, mag dat? Als ik een logo op een rijder zijn kleding zie dan wil
weten waar dat voor staat, hebben meer mensen dat? Ik zie Yellows op
Hakan’s rechter been, een bekend logo. Yellow is Engels voor geel … daar
begint de link.
Carla was niet alleen een bekwaam rijder maar
zag het belang van de zakelijk kant van zijn sport. Hij werkte samen met
een compagnon Hans (Hasse) Gulberg en nu komen we bij de kern: geel in
het Zweeds is gul … zo ontstond dus de naam Yellows. Bij een bezoek aan Hasse in 1976 kreeg ik een
paar Tan Trading handschoenen, fijne dingen in grijs en rood leer of
iets wat er sterk op leek (rijdt Carla ermee op deze foto kenners ..?).
Met de mijne heb ik nog jaren gereden. In 1977 ontstond Carla Pro Shop
en die firma bestaat nog steeds. Oakley was een van de merken die men
importeerde.
Oakley … waar komt die naam vandaan? In 1975 begon de Amerikaan Jim Jannard uit
Californië met wat kleiner cross spul maar al snel verscheen hij met
zijn ‘baby’ Oakley op de circuits. Cross brillen en zonnebrillen maar
uiteraard ook ski brillen (net als conculega Scott) werd zijn ding. Maar
nu nog even waar komt de naam Oakley vandaan? Dat was de naam van zijn
hond. Jannard bouwde Oakley uit tot een wereldmerk
en sporters in alle sporten ik denk aan alle motorsporten maar vooral
wielrennen, atletiek, schaatsen. Oakley werd zo groot en zo sterk dat de
O volstond, dat is super knap. Jannard verkocht zijn bedrijf in 2007
voor 2 miljard dollar. Voor dat geld kocht hij onder meer twee van de
Fiji eilanden in de Pacific Ocean.
Håkan Carlqvist verkaste met zijn Anneli naar
zuid Frankrijk in de buurt van Marseille waar hij nog steeds woont. Had
daar een Audi dealerschap heb ik me laten vertellen maar kan het niet
controleren. Je zag deze grote kampioen steeds minder op de wedstrijden.
Hij had een haat/liefde verhouding met de
pers, vooral in Zweden waar de roddelpers als Aftonbladet hem
achtervolgde. Ik zie Håkan en zijn Anneli nog uit de helikopter stappen
op het Sturup cosscircuit. Hij meed als zo vaak de lastige vragen,
daarop kwam de journalist die ik wel van gezicht bij mij vragen, ‘hey
jij bent insider, wat verdient Carlqvist?’ Alsof ik dat wist,’vraag het
hem, daar staat hij.’ Vorig jaar schreef ik hem een brief en
uitnodiging voor een interview. Ik weet dat velen willen weten hoe he de
populaire Zweed vergaat en masseerde zijn ego – helaas maar hij houdt
zich schuil. Volgens mijn Zweedse vrienden is hij helemaal uit beeld,
jammer! Op de foto hieronder Carla als wereldkampioen
250 in de GP te Genk en krijgt een frietje van Hasse maar helaas mensen
meer staat er niet op.
SINISALO/JT ... hoe zit dat
eigenlijk? Of YOKO/FOX? Heikki Mikkola in een Sinisalo broek met
daarop ook het JT logo. Dat is toch vloeken in de kerk met de logos van
twee grote concurrenten uit de tijd die ons lief is op dezelfde broek
zou je denken? Is niet zo zeldzaam als het lijkt, zeker niet bij Heikki
maar ook Gerrit Wolsink had beide merken op zijn Sinisalo broek . Of
neem Brad Lackey in een Yoko broek met daarop FOX logos. Zoek en gij
zult vinden. De uitleg is niet zo moeilijk als het lijkt. Sinisalo en Yoko komen voort uit de tijd dat
al het beste wat kleding betreft voor de motocrosser uit Finland kwam.
Made in Finland was leidend ... Nu komt crosskleding, zeker broeken en
handschoenen voor het merendeel uit Azië. In de jaren van deze foto -
1977 tot 1980 - produceerde Sinisalo de broeken en handschoenen voor hun
eigen afnemers maar al snel ook voor ex apotheker John Gregory, de
Californische baas van het Amerikaanse merk JT. Toen John zijn firma
registreerde in zuid Californië koos hij niet voor TJ -de afkorting van
de populaire Mexicaanse grensstad Tijuana waar hij zijn motocross sokken
liet maken die hij uit de kofferbak verkocht op races- maar keerde het
om en zo werd zijn merknaam JT. Althans via de overlevering. Even een tussendoortje: het merk Oakley dat
ontstond in 1975 en dat je nu in alle sporten ziet stamt van de naam van
de hond van oprichter Jim Jannard. Hij begon in zijn garage met
motocross grips en bouwde zo verder aan een imperium met voornamelijk
sport- en zonnebrillen als grote winnaar.
Sinisalo werd al in 1953 in zuid Finland opgericht door mister Sinisalo senior en die was kleinschalig en locaal begonnen maar groeide als producent van ijshockey protectors en handschoenen. Diens zoon Reijo Sinisalo begon in 1974 met de productie
in een nieuwe fabriek in mid Finland van motocross spullen. Reijo leurde
er mee in Europa en international motocrosser Josef Zupin uit Slovenië (jaja
het land van wereldkampioen Gajser) werd de eerste importeur. Niet dat
hij de eerste bestelling plaatste, dat was Vesterinen in Engeland (ja de
trialkampioen), maar Reijo raakte onderweg door zijn geld heen en
verkocht wat hij bij zich had aan Josef. Even nog een tussendoortje,
Josef Zupin ontsnapte uit wat toen nog Joegoslavië heette en trok lopend
met het enige wat hij droeg over de bergen naar Duitsland. Daar ging hij
werken bij Siemens maar begon al gauw zijn eigen import en de bekendste
merken waren Sinisalo en Husqvarna. Jarenlang financierde Zupin de
productie voor van de Husqvarnas nadat het merk was overgenomen door de
Italiaanse broers Castiglioni. Na de eerste internationale successen van
Sinisalo klopte John Gregory op de deur -hij begon als gezegd met cross
sokken!- en ging zijn JT broeken, handschoenen en protectors voor de
cross bestellen bij Reijo. De samenwerking verliep zo succesvol dat
enkele van de beste GP rijders in die tijd als Wolsink en Mikkola met
John bevriend raakten en ook zijn naam op hun Sinisalo broeken gingen
dragen. Sinisalo was destijds dus een productiefirma en maakte alles in
Puolanka. Al snel klopten meer merken aan bij Sinisalo, zo maakten ze
ook de eerste Thor broeken begin jaren 90 toen ik daar werkte in midden
Finland. Yoko is een naam bedacht door oprichter Juha
Tirinen, een GP crosser in de jaren 70. Hij begon met partner Gustafsson
in 1977 met de productie al timmerde een ander ijshockeymerk, Koho, toen
al aan de weg met de eerste cross broeken en handschoenen. Het duo werd
al snel benaderd door Geoff Fox, eveneens een geinteresseerde in de
motocross uit (noord) Californië. Terwijl JT zijn spullen liet maken bij
Sinisalo zo kocht Fox alles wat hij kon kopen bij Joko met hun merknaam
en Foxhead erop. Dat is geen spellingsfout van mij, op aandrang van
Geoff werd de J vervangen door een Y.
Afijn om een lang verhaal kort te houden, JT
en Fox hadden geen productie zorgen want ze waren marketingbedrijven en
bleven groeien. De broers Geoff en Bob Fox waren met Bob aan het roer
succesvol geworden met de Foxshocks. Later kwam de kleding erbij en nu
zie je Fox in meerdere sporten en ook als vrijetijdsmerk. Zij verlieten
Yoko op zoek naar een goedkoper alternatief net zoals ook John Gregory
al snel de productie naar Mexico en later Azië verplaatste. Eerst gingen
veel crossmerken vanwege lagere kosten voor productie van handschoenen
naar Korea en Taiwan, de afvallige provincie waar nu zoveel om te doen
is en later naar het vasteland van China. Veel van die Chinese bedrijven
werden overigens opgezet door Koreanen die ook broeken gingen leveren en
protectoren. Vanwege stijgende loonkosten in China zijn goedkopere
productielanden als onder meer Indonesië, Vietnam en Pakistan opgekomen.
Gregory verkocht zijn bedrijf dat al meer op paintball gericht was en
het merk verdween uit zicht voor de crossliefhebbers en een tweede
poging met een nieuwe eigenaar werd geen doorslaand succes. Fox groeide
uit tot marktleider en werd vorig jaar voor de tweede keer overgenomen
door een capital partner voor een bedrag van 540 miljoen dollar. Kijk
dat is kassa en tekent hun succes dat mede stoelt op de inbreng van de
tweede generatie Fox broers Greg en Peter die de zaken op grote schaal
uitbreiden hoewel vader Geoff de CEO bleef.
Ja en dan blijft over de vraag wat er gebeurd
is met Yoko en Sinisalo? Beide merken stonden aan de top in de jaren 70,
80 en begin 90 en waren grote concurrenten. Maar als geschetst konden
alle producten ruim goedkoper in Azië geproduceerd worden. En dat niet
alleen, de techniek van de producenten in dat werelddeel liep al snel
voor op de Finnen. Die hadden vooral de kwaliteit en veiligheid van de
producten en de pasvorm hoog in hun vaandel staan. Ik weet nog goed dat
ik lang geleden mensen tegen kwam die nog hun eerste Sinisalo crossbroek
hadden bewaard omdat ze zo goed en onverslijtbaar waren. Maar hun omschakeling van productie- naar
marketingbedrijf werd te lang uitgesteld. Sinisalo werd in 2008
overgenomen door Luhta maar dat bedrijf zag geen kansen (en had weinig
interesse in de gecompliceerde cross handel) en verkoopt in hoofdzaak
snowmobiel- en straatkleding onder dat eens beroemde merk. Yoko begon
een aantal jaren opnieuw met een aantal nieuwe mensen waaronder Stefan
Everts maar de succesjaren waren voorgoed geschiedenis. Er verschenen
elk jaar nieuwe merken waarvan de meesten al lang weer vergeten zijn.
Tegenwoordig is een crossbroek niet meer dan een bedrukt stuk nylon
zeggen de kenners van nu en is er van bescherming geen sprake meer. Zo rond 2013 viel het
kwartje bij mijn gesprek met rijders en monteurs in het wk motocross dat
de naam Heikki Mikkola hen absoluut niets zei. Hoogste tijd om
definitief afscheid te nemen van de sport die me zo lief was. Dat moment
was 40 jaar nadat ik Gerrit Wolsink in Tarare zijn eerste GP zag winnen
in 1973. In een leren ABH broek dat wel. Ach ja de goede oude tijd - en
nu zijn we alwéér tien jaar verder. Ik maakte vrienden voor het leven in
Finland en was in oktober nog in Puolanka ... de Sinisalo fabriek staat
al jaren leeg en bood een bijzonder trieste aanblik. Maar de liefde voor
het merk vertoont weinig slijtage. DE EASTWOODS: ZO VADER, ZO ZOON … MAAR TOCH ANDERS
We zien hier wel vaker foto’s langs komen van een van die vaste waarden
in de Grand Prix (en andere) wedstrijden van lang geleden: Vic Eastwood.
Vic zie ik nog zo kopstart nemen in de GP van Ettelbrück op zijn 3 speed
CCM gevolgd door een wolk van stof met daarin alle toppers op zijn
hielen. Maar als wel vaker was de machine niet even betrouwbaar als zijn
bestuurder. Geloof dat zijn beste race ooit in de GP van Finland was met
een derde plaats.
Daarnaast had hij een motorzaak in Kent (UK) samen met zijn vrouw Ann
die altijd op de GP's aanwezig was. Een echte familie op reis, dat was
heel gewoon destijds net als bijvoorbeeld de Mikkola's. Later kwamen de
Eastwoods met de kids naar de races waarvan Mark de bekendere is die ook
GP's reed maar niet met zo veel verschillende merken als zijn vader die
zowel op 2 takt (AJS, Husqvarna, Maico om enkele te noemen) - als 4 takt
(BSA, Matchless, CCM en meer) furore maakte.
Mark Eastwood werd later teammanager voor het Engelse MX des Nations
team maar de bond ontsloeg hem in 2009. De vader bleef meestal op de
achtergrond, de zoon zocht vaker de spotlights. De reden was dat Mark
Eastwood een uitgesproken mening had over de manier waarop de GP's op
een nieuwe leest werden geschoeid waar velen (ook hier) grote
vraagtekens bij zetten. Echter Eastwood uitte zijn kritiek in de pers
... de reactie kwam snel en de teammanager werd door de ACU, de Engelse
bond, ontslagen vanwege zijn opinie. "Hij gaf slechts een meninkje," zou
JD zeggen.
Velen waren het volledig eens met Mark. Ik geloof dan ook niet dat de
leiding van de bond moeite had met Eastwood en wat hij liet optekenen in
een artikel .... De bond toonde slappe knieën na te zijn ingefluisterd
door een (hoofd)persoon die Eastwood uit frustratie niet toe zou laten
tot de MX des Nations ... Wie dat was ..?.. ach moet ik echt hier de
naam noemen?
Een van de Original motocross heroes op Husqvarna. Bengt Aberg werd op hoge leeftijd nog Zweeds ijsrace kampioen. Is recent een paar kilos aangekomen ..
Deze hoofdpersoon op de foto werd tegen zijn eigen verwachtingen in waarachtig wel degelijk wereldkampioen in zijn tijd. De tijd van transport met een aanhanger achter de (vaak een oude MB) auto of een heel eenvoudig busje. Daarom boeit mij deze foto zo zeer ! Weinig luxe te bekennen mensen … kijk ff rond, de held (voor mij zeker) zit tussen een halve motorfiets in onderdelen … beetje een rommeltje wat we zo vaak bij de Engelsen hebben gezien. Niet zo moeilijk heh ... Bengt Aberg Harry van Hemmen
Geweldige coureur, tweevoudig 500cc
wereldkampioen in 1969 en 1970 op Husqvarna, drie keer winnaar Motocross
des Nations met de Zweedse ploeg in 1970, 1971 en 1974. Winnaar van de
eerste manche van de voorlaatste 500cc GP in Ettelbruck in 1977 (en werd
derde in de tweede) ... met de viertakt Yamaha HL500 - klinkt nu heel
gewoon een viertakt maar was toen heel bijzonder (naast de CCM's).
Prachtige herinneringen, reed Bultaco met achterin als vering een
voorvork en sloot zijn GP jaren in 1979 af met Maico. In juni 2018,
wordt Bengt 74 jaar.
Nico van de Kuinder was toch de importeur van Sinisalo? Ja klopt, Nico was ook van Arai en Scott maar allemaal verleden tijd, we worden ouder. En daar werkte weer Herman van Hoegee destijds.. Aardige staat van verdiensten opgebouwd bij de Enduro's..
Herman van Hoegee die noemden ze bij Nico vd Kuinder, Herman van Hoezee ... pfff dat gaat ook jaren terug, goede enduro rijder ja. Heel toevallig reed Herman ook op Utrecht, en daar ben ik ook jaren lid geweest.. Was altijd erg gezellig daar, 1x per een weekend cross en op zaterdag avond met jan en alleman BBQ' en. Siep de Wit was er ook altijd, toen nog Wibro motors.. Ook jaren lid geweest van Arkel en Heukelum, dat waren toen de kleibanen .. Kogelhard en dat was wel mijn voorkeur.. Heb daar toen Ad Lammers leren kennen de broer van Jo die ook niet onverdienstelijk gereden heeft.. Ad was de man van het tunen en heeft jaren mijn blokken onderhanden genomen.. En niet echt om op te voeren maar om er gewoon goed mee te kunnen rijden.. Was wel grappig toen ik 125 ging rijden, kocht mijn vader een overjarige Suzuki bij Dentho Motors onderdeel van Brouwer in IJzendoorn, bij Ad Lammers langs gebracht en de eerste wedstrijd in Utrecht van start.. Daar reden toen ook de zonen van Mijwaart, je weet wel 1 van de mannen van Jamathi.. Die kwam op een gegeven moment vragen waar ik mijn Suuz had laten tunen, want dat ding liep zo mooi.. haha
Franklin van Ekeren, leuk om te lezen over zijn allround gras en cross
successen op de Jawa. Juli 1964 wow dat is dik 50 jaar geleden. Elders
op deze serie pagina's van Vic las ik de naam van Gerrit Does en het Van
de Kuinder Team uit Hilversum. Nico van de Kuinder, ook een ex
motocrosser en enduro rijder is een neef van Does vandaar. En hier is de
link tussen Van de Kuinder en Van Ekeren: Frenk was tientallen jaren
werkzaam bij de Fa van de Kuinder en bij de dealers wel bekend als
enthousiast Arai, Scott en Sinisalo vertegenwoordiger. Tegenwoordig is
Frenk wat slecht ter been maar zijn (Amsterdamse..) humor gaat nooit
verloren, mooie herinneringen!
Jo Lammers is een van Nederlands de grootste stuurmannen geweest, veel te vroeg gegaan.
ÅKE JONSSON GEEFT NIET
THUIS.
Dit verhaal begon dramatisch. Nou ja eerlijk
gezegd was het woord drama meer van toepassing op de rijder en
hoofdpersoon in dit verhaal, Åke Jonsson. Ik zie hem als de legende die
nooit een wereldtitel won. OK hij is niet de enige. Hij is ook de man
die eind jaren 60 en begin jaren 70 de trend zette in Amerika toen
motocross daar nog niets voorstelde. Vandaar de benaming legende. De
Amerikaanse mx miljonairs van vandaag zijn schatplichtig aan Åke
Jonsson. Als het mag eerst even terug naar mijn
tegenslag. Een bezoek met Jonsson was gepland een dezer dagen. Hij is al
jaren van de radar en mijn Zweedse connecties –nodig om zijn email adres
of telefoonnummer te vinden- waren niet erg enthousiast. Torsten had een
email adres dat oud bleek te zijn. Een telefoonnummer had hij helaas
niet. Ik had contact met Jonssons landgenoot terwijl hij in Las Vegas
bij de Monster Cup zat. Een bevriende Zweedse journalist had een
ander email adres maar was net zo vol twijfels omtrent een 1 op 1
gesprek. Jonas had afgelopen zomer een bijeenkomst bijgewoond voor een
aantal Zweedse oud toppers. Daaronder Åke Jonsson en zijn reactie: “We
waren licht verbaasd dat Jonsson gevolg gaf aan de uitnodiging. Hij
vroeg me wat uitslagen op te zoeken uit Åke´s beginjaren en dat lukte.
Zodoende kreeg ik zijn email adres. Het telefoonnummer wilde hij niet
geven. Succes.” TITEL GLIPT UIT ZIJN HANDEN. Dat klonk allemaal niet positief. Na enig
overleg en het plannen van mijn trip naar Zweden schreef ik Jonsson een
lange email met uitleg. En ik sloot mijn foto (met startnummer Z35) bij
van die dramatische 22e augustus 1971 in Sint Anthonis toen Åke Jonsson
de titel verspeelde. Ik was nog geen professional mx verslaggever maar
Sint Anthonis was sinds 1968 vaste prik in mijn agenda. Mijn foto laat
zien hoe Åke van de baan reed naar het rennerskwartier met een defecte
Maico motor. Ik was graag nog eens terug gegaan in gesprek met Åke
Jonsson naar die jaren van voor- en tegenspoed. Dat idee werd een drama. Lange tijd hoorde ik niets op mijn email dus
ik gaf het tijd. Ik herhaalde mijn email ... niets. Daarop dacht ik aan
Roel Klinkhamer die ik ken uit de Venko-Honda tijd en die niet al te ver
van Västerås woont waar Jonsson zetelt. Roel vond een telefoonnummer
maar dat werkte niet. “Ik rij wel even bij hem langs.” Ergens was ik
niet verrast wat volgde. “Er was niemand thuis maar sprak de buurvrouw
die zou doorgeven dat ik langs was geweest en of hij mij wilde
terugbellen.” ROEL HIELD VOL. Ook dat werkte niet. “Dan ga ik nog een keer
langs,” reageerde aanhouder Roel. Hij belde aan de buitendeur en sprak
kort met Åke Jonsson. Die toonde geen enkele interesse en deed niet eens
open. “Ik liet me niet afschepen, hield vol en daarop kwam hij naar
beneden vanuit zijn flat en we spraken kort in de hal. Hij legde uit dat
hij lang geleden met zichzelf had afgesproken nooit meer ´face to face´
interviews te doen. Het leek me een in zichzelf gekeerde man die ik
tegenover me had. Ik had jouw foto meegenomen van 1971 en zag even een
flikkering in zijn ogen en een kleine glimlach. Leek me niet iemand die
met leuke anekdotes zijn verhaal zou kunnen doen.” Ik mocht een brief met vragen sturen maar ik
maak nou juist graag face to face verhalen om tot het beste en meest
interessante verhaal te komen. Voor mezelf maar ook voor de lezers.
Jammer dan niet ... Ik had nog stille hoop dat hij enige tijd later op
mijn emails zou reageren. Gebeurde niet. Åke Jonsson´s hoogtijdagen waren net voor
mijn tijd als professional maar ik herinner me toch altijd nog een
ontbijt dat ik voor een Zweedse GP had met Jonsson en Wolsink waar ik
mocht aanschuiven. Wat ik nooit vergeten ben was Jonsson´s vraag die hij
stelde: “Hoe kun je als freelance motocross verslaggever en fotograaf je
geld verdienen.” Hij bracht me even uit evenwicht, wat voor vraag was
dat nou? Dat lukte namelijk heel goed in die jaren. En dus moest ik er
nu genoegen mee nemen dat een ontmoeting niet zou plaatsvinden. Jonsson
houdt niet van aandacht, eigenlijk hadden Torsten en Jonas dat al laten
doorschemeren. Ik liet het even achter me maar wil het hier
niet bij laten en liep nog wat archieven door en wil toch een beeld van
Åke Jonsson schilderen. Oh in mijn email had ik al aangegeven dat ik
elke beslssing zou respecteren die Åke zou nemen naar aanleiding van
mijn mail aan hem. Roel had een print van mijn email aan hem gegeven en
de foto. Åke Jonsson werd 5 oktober 1942 geboren in
midden Zweden en had als jongeling al een grote technische interesse.
Hij verzamelde wat spullen waar hij zijn eerste eigen 125cc DKW motor
mee opbouwde en waar hij een kwartliter blok in hing toen hij 15 was.
Hij stond bekend als een bescheiden jongen die graag aan anderen een
helpende hand bood. Op zijn negentiende –na de middelbare school en met
een technische opleiding in het vooruitzicht- werd zijn strijdmakker een
175cc Husky. De liefde voor de motocross en zijn inzet leidde tot alle
titels met uitzondering van de mondiale solo wereldtitel. FABRIEKSRIJDER. In 1964 onderkende de Husqvarna fabriek in
Zweden het talent van Åke Jonsson en kwam er fabriekssteun. In die tijd
reed Jonsson in het weekend wedstrijden en was hij op maandag terug in
de schoolbanken, iets wat Wolsink eveneens klaar speelde. Op 5 juli 1964
reed Åke zijn eerste 250cc thuis GP in Hedemora en hij werd derde achter
Robert en Hallman, die om de titel knokten. Een week later in Finland
won Robert opnieuw en Jonsson finishte als tweede. “Ik had die wedstrijd
kunnen winnen,” was zijn reactie naar mensen die hem kwamen feliciteren.
In elk geval was de internationale doorbraak een feit! In de laatste
GP´s dat jaar scoorde hij nogmaals een tweede en vierde plaats en
tekende de zesde plaats in zijn eerste WK aan. Nationaal snoepte hij
Torsten de titel af en Jonsson zijn naam was gevestigd. In 1967 –het jaar dat hij afstudeerde- stapte
hij over naar de 500cc en ging hogerop met de Husky. Maar door tegenslag
zat de vaart er nog niet helemaal in en haalde hij slechts 2 WK punten
binnen op de Citadel van Namen. Het jaar erop lag de wereldtitel binnen
handbereik maar wat mindere scores deden hem op de derde plaats belanden
met 34 punten achter Friedrichs (42 punten) en Banks (41). In 1969
stapte hij over op Maico, het eerste jaar was meer ontwikkelingswerk en
in 1970 pakte hij opnieuw de derde plaats. AMERIKA LONKTE Maar zijn faam ontstond in Amerika vanaf 1969
toen Ake deelnam aan de Inter-Am series waarin hij derde werd. Het jaar
erop domineerde Åke Jonsson die USA series met 7 overwinningen en 2
tweede plaatsen. In 1972 veranderde de naam naar Trans-AMA maar gelijk
bleef het overwicht van Jonsson die negen manches won en met 1550 punten
DeCoster met 912 punten ruim versloeg. Jonsson was met 9 opeenvolgende
manche zeges zeker zo populair aan de andere kant van de plas als “The
Man” DeCoster. Terug naar het WK nu de status van legende in
Amerika was bereikt. In 1970 was de strijd om de titel nog open toen het
spul naar de slotrace in Ettelbrück trok. Kring, Jonsson en Aberg deden
Zweden alle eer aan met hun felle strijd om de kroon. Bengt won de
finale, Kring scoorde niet en Jonsson bleef op nul. Hij raakte een
andere rijder in de start waarbij zijn tank beschadigd raakte. BOUGIE. OK dan maar door naar 1971 waarin opnieuw de
slotrace de einduitslag in het WK 500cc zou gaan bepalen. Een drama
meldde zich aan als in de kop van dit verhaal al aangehaald. En ja weer
was Jonsson de klos. Hij viel al in de eerste ronde op de vierde plaats
liggend uit doordat 1 van de 2 bougies uit de lichtmetalen kop vloog.
Aberg haalde snel een nieuwe ´pit´ maar er waren toen al twee ronden
voorbij. De teleurstelling was immens en is van Jonsson´s gezicht af te
lezen op mijn foto. Hij won wel de laatste manche maar het mocht niet
baten. Jonsson reed nog een jaar op Maico maar kwam
nimmer meer zo dicht bij WK goud. Hij reed 3 jaar voor Yamaha
(1973-1975) en scoorde incidentele successen en keerde terug naar Maico
toen de Japanners er de brui aan gaven. Grote successen bleven uit,
Jonsson brak een sleutelbeen in een nationale race en daarmee was het
seizoen over en gesloten. Dit was een van de zeer weinige blessures van
de sympathieke Zweed. Hij reed nog wel een jaar door op Rotax en eindige
op Husqvarna in 1979 en completeerde zo 16 internationale race
seizoenen. Hij opende een motorzaak in zijn woonplaats en maakte ook
zakelijk zijn successen. Ik had Åke Jonsson heel graag over diverse
zaken zelf gesproken voor een persoonlijke touch maar ja ik zeg in dit
geval maar zo: ¨iets is beter dan niets.¨ Hoogtepunten Jonsson´s carrière: 2e WK 500cc 1971. 3e WK 500cc 1968 en 1970. 9 GP overwinningen, 20 x 2e; 18 x 3e
plaatsen. 3 keer Trophee des Nation kampioen (250cc
team wereldkampioenschap) 1964, 1966 en 1967. 3 keer Motocross des Nation kampioen (500cc
team wereldkampioenschap) 1970, 1971 en 1974. 7 keer Zweeds kampioen 1964, 1967, 1968,
1972, 1973, 1975 en 1976. Inter-AM (USA) kampioen 1970. Trans-AMA (USA) kampioen 1972.
Voor Pierre naar Amerika ging was hij al een topper in Nederland. Maar in Amerika is Karsmakers een held als eerste Supercross kampioen in 1974 op Yamaha.
Ik weet het nog goed (bijna 40 jaar later ..) Pierre verscheen met de brandweer rode Honda in 1976 voor de eerste GP in Payerne Zwitserland en was meteen een grote verassing ook al met Steve Whitelock zijn imposante en luide Amerikaanse monteur. Pierre scoorde een tweede plaats in de openingsronde Deze foto is van de derde ronde in Fermo, Italie. Pierre won de tweede manche na een nul in de eerste. Het jaar daarop was Pierre terug bij zijn geliefde Yamaha -hij wordt nog steeds door Yamaha USA op handen gedragen- als teamgenoot van Heikki Mikkola. Ik deed alle 500 GP's die jaren en weet nog goed dat Pierre het WK begon op Yamaha vanaf de eerste GP in Sittendorf, daarna reed PK ook de 500 GP van Norg, Edsbyn Zweden en Ruskeasanta Finland Je bent een held in Amerika, ik heb zelf gezien hoe Pierre keer op keer werd gehuldigd bij de eerste Anaheim SX. Dat doet Yamaha heel goed, een voorbeeld hoe de helden te blijven honoreren !
Hier hun gevecht in Ruskeasanta, Finland. Zie ik het nou goed ... was Camel sponsor? # Ik geniet nog na van de alle verwikkelingen en de commotie vannacht over mijn eigen foto ... neem een bekende rijder, plak een ander dan gewoonlijk nummer op de motor waar volgens veel kenners zijn broer mee reed en iedereen is van slag.
Motocross des Nations 1972 in Norg, Nederland werd derde met Peter Willems, Frans Sigmans, Gerrit Wolsink en Pierre (niet Paul dus, wel H29 normaliter) Karsmakers. Vandaar dat Pierre met nr 29 reed en er een H voor plakte, Gerrit reed met nummer 30. Ja maar Pierre op Huskie, nou dat legde ik ook al uit, dacht dat het de NK te Winterswijk was dat ik klaar stond met de camera en Pierre zag aankomen ... op een Huskie en geen CZ .. zag ik dat nou goed?
#
Hierboven heb ik
de naam Steve Whitelock laten vallen als monteur van Pierre. Deze
gezette Amerikaan kwam uit de Amerikaanse wegrace. Hij zette vanaf 1976
Honda als motocross merk in Europa op de kaart met meerdere
wereldkampioenen als Noyce, Malherbe, Thorpe en Geboers. Daarna trok het
merk zich terugtrok en Steve schoof door naar het Honda wegrace team. Meest opvallend vond ik een gebeurtenis die plaats vond in 1977 op 28 augustus, ja dat is de verjaardag van Roger De Coster.
Mikkola werd in zijn
eerste jaar met Yamaha wereldkampioen en de laatste race was op Wohlen …
in de modder scoorde hij geen punt. Na afloop bleef iedereen hangen,
tsja we zaten allemaal tot onze knieën of erger onder de modder. Honda
Suisse had een leuke trailer met grote foto’s als promotie van het merk.
Men gaf hapjes en drankjes na afloop en het was gezellig.
Liet ik hierboven in mijn herinneringen aan Steve Whitelock en die van de modder in Wohlen ook de naam van Henk Thuis vallen. PIERRE KARSMAKERS KEERT TERUG NAAR EUROPA. AAN ZIJN ZIJDE DE KLEURRIJKE STEVE WHITELOCK. Gisteravond plaatste ik mijn reactie op een
artikel en foto van Gerrit Does. Hij weet alles over (en van) Pierre
Karsmakers en velen hier weten wel het een en ander over de meest
succesvolle van de Karsmakers familie. Allemaal motormannen met een
passie voor de cross. Vandaag plaats ik mijn reactie nogmaals omdat PK
dat verdient. Pierre behoorde tot de Hollandse motocross
top met 3 nationale titels 500cc in 1967, 1969 en 1972. Dat laatste jaar
zag hij op 25 jarige leeftijd zijn kansen zag groeien in de USA en greep
ook daar diverse titels. Motocross stond er destijds nog in de
kinderschoenen en de Europese top kwam daar via Trans AM vanaf 1969 het
voorwerk doen. PK maakte grote stappen en toonde de Amerikaantjes de weg
hoe men op professionele wijze de top kon bereiken. Niet voor niets werd
hij opgenomen in de AMA Hall of Fame. De AMA is wat in Nederland de KNMV
is. Pierre Karsmakers verdween voor velen in Holland uit beeld maar
heeft net -als wat ik bij Jonsson stelde- een legendarische status in de
Amerikaanse MX scene en meer. Yamaha was zijn eerste liefde tot Honda
Pierre Karsmakers binnen hengelde in 1975 om het merk terug in de kijker
te brengen via het wereldkampioenschap motocross. Gerrit Does haalde die
overstap aan, plaatste een foto en noemde de “Red Devil” Honda en mijn
reactie die volgde begon aldus: 27 APRIL 1975, PAYERNE ... Een dag eerder zagen we Pierre Karsmakers
aankomen op deze eerste GP van het jaar. Karsmakers bekend in Holland
van de CZ die hij opeens inruilde bij een NK voor een Husky als
concurrent Wolsink. Was dat niet bij een NK te Winterswijk Gerrit Does -
ik stond in het bos en zag het toch echt. Jij kunt dat vast wel terug
vinden. Daarna ging PK naar de USA en maakte daar grote stappen. En pas
in april 1975 dook hij weer op bij de openings GP in Payerne voor een WK
seizoen, een mooi weerzien. Wat opviel in Payerne waren twee dingen.
Allereerst wat zijn zwager hier boven al aangaf: een bloedrode Honda met
een net zo rood blok. Een gekleurd blok zag je nauwelijks in die tijd,
wellicht helemaal niet. Later verscheen Lackey op een Kawa met daarin
een blauw blok en weer klikten de camera´s. Oh ja ik meende dat er
wellicht Fox schokdempers in Pierre´s Honda zaten. Maar waarschijnlijk
was dat alleen later bij Lackey en zijn Honda het geval. Vaste lezer
Claus Kohlen dacht dat er zelfs rode banden op de Honda van PK zaten.
Gerrit en ik menen dat zeer te betwijfelen maar we horen het wel. Het tweede wat mij meteen opviel was Pierre
zijn Amerikaanse monteur. Dat was Steve Whitelock, fors bemeten en met
luide stem en niet voor 1 gat te vangen. In dit verband moet ik meteen
de laatste GP van 1977 noemen op de 28e augustus. Het was die dag de
verjaardag van Roger die dat aan het einde van de dag in zijn hotel
vierde. Een modderballet was het die GP in Wohlen en nog gekleed in zijn
werkkleding stapte Steve het hotel binnen. In de hal trok hij zijn
bemodderde schoenen en werkpak uit. In zo´n Amerikaanse boxershort die
wij zelden of nooit gezien hadden schoof hij aan aan de feesttafel. PK WINT EEN GP MANCHE IN FERMO. Over naar de coureur die terugkeerde naar
zijn roots. Pierre scoorde in 1975 drie tweede plaatsen op Carlsbad en
de week erop in Canada. Of er werkelijk een compleet GP seizoen gepland
stond kan ik mij niet herinneren. 1976 Opende Pierre met een tweede
plaats in Payerne en daarna won hij een manche in Fermo en nog een
tweede plaats op Carlsbad. Verder nog twee derde plaatsen, geen slechte
score toch. In 1977 ging Pierre terug naar Yamaha en vocht o.a. tegen de
dominante Mikkola omdat zijn Amerikaanse werkgever hem tijdelijk inzette
in de GP´s. Pierre op een geel gekleurde en Heikki op een witte
uitvoering. Pierre opende met een tweede plaats op Sittendorf, de
openingsrace. Pierre Karsmakers maakte geen seizoen vol in
de drie jaar dat hij zich presenteerde in het WK. De eerste twee jaar
haalde hij de top tien, het laatste jaar net niet. Zelf zei hij daar
over tegen RacerX: "Ik reed wel veel GP´s maar het ging toch vooral om
testwerk." Dat was voor meerdere klassen want Pierre reed in Amerika ook
de 250cc Supercross. En weten we nog dat Mary Smith destijds in zowel de
250 als 125cc een hoofdrol speelde ... op Honda. De RC 400 Honda waarop
Pierre het GP avontuur in 1975 begon woog volgens kenners een 10 kilo
meer dan de Suz van Roger dus er was genoeg werk te verrichten. Honda
won de eerste van een rits WK cross wereldtitels in 1979 met Graham
Noyce. We weten nu dus wie bij het vele voorwerk betrokken was. In Amerika werd Pierre Karsmakers een grote
meneer. Wellicht dacht een enkeling in Europa “oh well Amerika, dat is
wel ver weg.” Misschien werd er wat schamper over het niveau gedacht
maar de USA is de grootste afzetmarkt en dus belangrijk voor immense
verkoop aantallen met enorme budgetten. Dankzij zijn zakelijk inzicht
spekte hij volstrekt terecht zijn bankrekening. Nog steeds worden
Karsmakers prestaties met regelmaat door Yamaha geëerd. Ooit vloog ik
terug van de SX opener in Anaheim waar PK met vele Yamaha coryfeeën
groots werd gefêteerd. Op het vliegveld van LA bleek dat we op dezelfde
vlucht zaten en spraken we o.a. over zijn status in Amerika. Gerrit Does
heeft een FB site “in the making” genaamd KarsmakersRacing en hou die in
de gaten. De fotos bij dit stuk
haalde ik van de website
https://universityofbmx.com/blog/459-2011-the-pierre-pepe-karsmakers-story.
Daar vindt je heel veel meer over Pierre. Na de (2 en 4takt) motocross successen reed
Pierre Karsmakers met succes in de Dakar Rally, maakte kennis met het
grote avontuur en ook de gevaren van de woestijn. STEVE WHITELOCK EN HET HONDA GP TEAM. Nadat de samenwerking met Pierre eindigde zou
Whitelock bij Honda in Europa blijven en het fabrieksteam onder zijn
hoede nemen met ik noem een paar opvolgers van Karsmakers: Lackey en
Noyce, Malherbe en Thorpe en Geboers en Vromans. En iedereen met een
beetje kennis van het WK motocross kent de lange rij wereldkampioenen
die onder Steve´s leiding het goud voor zichzelf en Honda binnen
sleepten. Na de cross hield Whitelock zich bezig bij Honda met wegrace,
stapte over naar de FIM om maar in Europa te kunnen blijven werken. Hij
belde me ooit op toen hij nog in Waterloo bij Brussel woonde. We hadden
een goeie band (Carlo Hulsen kon de fabrieksfiets van Thorpe testen) en
ik stapte in de auto. Eenmaal tegenover hem terwijl het opname apparaat
draaide liep hij helemaal leeg over Honda dat hem aan de kant had
geschoven. Terug in Californië deed hij nog belangrijk werk voor de AMA.
We hadden jarenlang mogen genieten van die
opvallende Amerikaan Steve Whitelock, een man met een eigen stijl ... en
succesvol. Math Hensen R.I.P
Math Hensen RIP, ik had het wel ergens gelezen en was verbaasd. Dus broer (tje) John zaterdag gevraagd wat er gebeurd was, hartstilstand rond de Kerst ruim 3 jaar geleden vertelde hij. John zie je de laatste jaren meer op tv dan toen hij zelf crosste (Venko Team) en dat komt omdat hij eerst bij Stefan Everts rond hing en de laatste jaren bij Jeffrey Herlings ... tsja en die komen vaak op de tv vandaar.
Jan
Clijnk Het atoomkanon van Helmond Op deze pagina’s heb ik schrijver Marcel Hermans al
geprezen voor het maken van het boek Jan Clijnk, Het Atoomkanon van
Helmond. Na twee dagen in de zon heb ik het boek uit. Je keert via dit boek terug naar de basis van de
motocross aan de hand van zo veel feiten en feitjes, van bekende en
onbekende coureurs, van beroemde en beruchte motocross circuits. Ongelooflijk hoeveel wedstrijden er in de jaren ‘50
en ‘60 werden georganiseerd in Nederland. Geweldige aantallen
toeschouwers waren daarbij aanwezig, soms wel 30 of 40 duizend. Kijk dat
gebeurt nu niet meer .. tegenwoordig worden die aantallen wel genoemd
maar dan telt men de aantallen van zaterdag en zondag heel listig bij
elkaar op. Veel rijders als Clijnk lieten soms de GP’s links
liggen en gingen voor het goede startgeld. Een 3-400 euro en meer voor
de toppers in de jaren ‘50-‘60 dat was een paar maandlonen, vergeet dat
niet. Tel daarbij het nog hogere prijzengeld met name in Frankrijk.
Nationale kampioenschappen stelden bij Clijnk niets voor, dat kostte
alleen maar geld was zijn credo. Het boek leest makkelijk weg – het schrijven ervan en
alle feiten op een rij krijgen was echt monnikenwerk. Petje af. Opvallend is ook (waren we vergeten) hoe vaak de
pechduivel de rijders parten speelde. Ik noem een paar technische
defecten die vaak voorkwamen zoals een kapotte versnellingsbak, bougie,
ketting, of een vastloper, framebreuk of afgebroken voetsteun. Het mooie vind ik dat H nummer dat de Nederlandse
Inters voor hun nummer plaatsten – waarom is dat ooit afgeschaft? Men leest in dit boek over de opkomst van de lichtere
tweetakten binnen het veld met zware viertakten. De “zware” jongens
kregen het steeds moeilijker op de baan. Aan alles komt een einde en daar was Jan Clijnk niet
op voorbereid wat leidde tot diens totale afgang en verloedering. Het
uitpluizen en schrijven van juist dat complete leven van Clijnk was voor
Marcel Hermans de aanzet om dit boek te maken. De laatste hoofdstukken
doen werkelijk pijn maar maken het overzicht wie Jan Clijnk was wel
compleet. Ik las nog een herinnering die ik besprak met Marcel.
Dat betrof na afloop van de GP Namen 1976 toen ik stond bij te praten
met Gerrit Wolsink voor mijn MOTOR verslag. Opeens zag ik vanuit mijn
ooghoek iemand naderen die een gesprekje begint met Gerrit. Ik zag geen
herkenning maar Wolsink weet exact wie hij voor zich heeft. Zijn steun
en toeverlaat (en oom), Bennie Hartelman, reed vaak met Clijnk en die
kende zijn drank en andere problemen. “Dat was Jan Clijnk,” legde Gerrit uit. Ik schrok en reageerde naar hem: “Ik hoop dat het na jouw carrière niet zó met je afloopt.” Hoe de roem werd vergaard en op welke trieste manier het einde kwam voor Jan Clijnk vertelt een prachtig boek met ongelooflijk veel foto’s. In stijl domineerde Roger De Coster de 500GP’s op Suzuki en in stijl nam hij afscheid met een dubbele overwinning in Ettelbrück, Luxemburg op Honda. Dat was de laatste wedstrijd om het WK 500cc en tevens de laatste race van Roger in Europa.
Letterlijk (en figuurlijk) een hele grote in de MX en een fijn mens. Dankbaar voor de vele jaren dat ik hem gekend heb. Veel te vroeg begon voor hem de laatste manche. Denkend aan Jan en anderen besef je telkens weer, pluk de dag en geniet
JAN DE GROOT MAAKTE OOK
MICKAEL MASCHIO WERELDKAMPIOEN.
Deze foto van twee uitbundige mannen in het
groen werd eerder deze week gepubliceerd en dit is 99% zeker een foto
van de laatste 125cc GP van 2002. Jan de Groot prijst zich overduidelijk
zeer gelukkig met Mickael Maschio. Deze stille Fransman pakte in de
laatste GP de wereldtitel maar het waren drie rijders die voor de
Russische finale in de buurt van Yakhroma in aanmerking kwamen voor de
titel. De stand voor de laatste 125cc GP was:
Mickael Maschio, 207; Patrick Caps, 197; Steve Ramon, 196. Mickael had
in de voorgaande GP’s van Duitsland en Tsjechië iets afstand genomen met
twee overwinningen. Zo moest Rusland de beslissing brengen en
Maschio en Ramon hadden na de start meteen de beste papieren want Caps
was minder gelukkig met de adviezen van zijn land- en streekgenoot Jobé.
Ik stond naast beiden toen Georges in plaats
van rust te creëeren eerder de spanning deed oplopen. Uitgebreid legde
hij aan Caps uit waar te staan aan het hek en hoe de start te nemen. Het
plan faalde compleet, Caps had een slechte start en moest meteen al in
de achtervolging. Hij raakte in zijn haast buiten de baan en de
afzetting raakte verstrikt in zijn achterwiel. Dat was een concurrent
minder voor de Fransman Maschio. Die hoefde nu alleen maar te letten op Ramon
en liet hem uiteindelijk passeren en Steve Ramon stootte daarna door
naar de kop en GP overwinning, eerst voorbij De Reuver en tenslotte
langs Townley. Mickael Maschio werd vierde in de Russische race en zo
werd de 125cc WK eindstand 2002: 1. Mickael Maschio, 225; 2. Steve Ramon
221; 3. Patrick Caps 197. Het jaar daarop werd Ramon wereldkampioen
zoals we ons kunnen herinneren. HOE REIS JE IN RUSLAND? Maar meer dan over de laatste wedstrijd wil
ik eens uitleggen hoe het reizen van het GP circus gaat in zo’n ongewoon
land en dan vooral hoe journalisten moeten werken. Ik geef meteen toe
vanuit mijn eigen ervaring: journalisten hadden een prachtig en vrij
leven, stonden vooraan en wij maakten voor ons gevoel in elk geval deel
uit van het circus. In die tijd was ik echter bij Sinisalo Finland
werkzaam en Caps reed voor ons, vandaar dat ik de reis naar Rusland
meemaakte. De aanvraag voor het visum was een eitje,
vooral rustig blijven op de Russische ambassade. Ik reisde samen met Ray
Archer, mijn goede vriend en nog steeds een van de top fotografen in de
MXGP. Bij aankomst op Sjeremetjevo was hij gespannen hoe het met zijn
lading apparatuur langs de douane zou gaan maar niets aan de hand.
We waren gewaarschuwd ga niet op elke
aanbieding in van wat zich een taxi noemt. Echter we werden aangesproken
door iemand die veilig leek en het ook bleek te zijn. “Russian Mercedes”
noemde hij zijn afgetrapte gebakje van Russische makelij maar we haalden
veilig het hotel tegen vaste prijs. De vlucht en hotel waren snel geboekt, de
vlucht deed ieder voor zich en de organisatie boekte iedereen in het
Cosmos hotel in Moskou. Een hotel met 1777 kamers en een van de grootse
in Rusland en ik neem aan in de hele wereld. Dus als je pech had stond
je een uur of langer aan de balie om in dan wel uit te checken. De
ontbijtzaal was enorm en dan druk ik me nog voorzichtig uit! En ja
inderdaad kwam er roestbruin water uit de kraan van het bad maar dat was
snel voorbij. Van bewaking hebben wij weinig gemerkt, die was er
overigens wel. Wij waren super gespannen of er weer
tienduizenden toeschouwers zouden afkomen op de motocross WK ronde in
Rusland zoals in de oude 250GP jaren met de GP bij Leningrad, nu Sint
Petersburg. Helaas ... niet dus, er kwamen er nauwelijks 10.000. WAAR IS DE BUS? FIM wedstrijdleider destijds (en vader van
Kurt) Dave Nicoll had maanden eerder het circuit gekeurd en goed
gevonden. “Het ziet er allemaal prima uit, een zandbaan en het is net
buiten Moskou.” De organisatie had een bus toegezegd zodat dat iedereen
vanaf de Cosmos naar het circuit vervoerd zou worden, geen zorgen dus.
Maar ik zag Jan de Groot op de vrijdag al ijsberen in de hotelhal ...
“waar is die bus?” En dat deed mij besluiten om zelf actie te
ondernemen, vrijheid blijheid nietwaar. Er was een kantoor van een
verhuurbedrijf maar wij hadden geen idee waar het circuit precies lag.
En dus ging ik op zoek naar een chauffeur die wat wilde bijverdienen. De
vrijdagavond maakte ik met Ray en nog twee journalisten een rondje langs
het Kremlin en over het Rode Plein, je komt niet elk jaar in Rusland
nietwaar. Daar schoten we wat jongelui aan en vroegen of ze soms naar de
cross gingen en wat wilden verdienen. Niemand dus. Daarom zaterdag vroeg overlegd en zo sprak ik
de dame van de receptie die wel een taxichauffeur kende. De man kwam en
sprak uiteraard geen woord anders dan Russisch. Enfin er werd overlegd
en wij legden via de dame uit dat we zaterdag vervoer zochten vanaf
08.00 tot na de trainingen, rond 17.00. En op zondag opnieuw om 08.00
tot na de race als Ray zijn materiaal had verzonden. We hadden bij Sinisalo uiteraard een potje
voor de kleine kans dat Caps ons merk een nieuwe wereldtitel zou brengen
en ik zat ruim in de dollars. De lange Rus knikte ja, we maakten de
totaalprijs af op 400 dollars en we volgden hem naar zijn auto, net zo’n
gebakje als eerder. De man leek vriendelijk en rommelde wat onder de
motorkap en bracht zijn trots bezit tot leven. Naast Ray hadden een Japanse en Franse
journalist bezorgd gevraag hoe gaan jullie naar het circuit? OK die
konden er wel bij en zo reden we volgepakt naar het circuit. Werden
onderweg een paar keer aangehouden door een agent die zijn bordje omhoog
hield vanaf de kant van de weg en dan moest je stoppen dus goed opletten
was het credo. We kwamen aan op het circuit, een anderhalf
uur rijden vanaf het hotel dat al aan de buitenkant van Moskou ligt.
Haalden onze kaarten op en gaven een extra aan onze chauffeur. Die bleef
vervolgens, blij als een kind, het hele weekend aan onze zijde dus dat
gaf vertrouwen. Parmantig zagen we hem door het rennerskwartier lopen,
moet een openbaring voor hem geweest zijn. GELOOF IN HET GOEDE. In de perstent zochten de journalisten
verbinding om hun materiaal te verzenden, dat werkte niet. Wat nu ..?
Een aardig meisje dat uitstekend Engels sprak vertelde dat de stad
Dmitrov niet ver weg was en dat daar een internet café was, dus dat op
zaterdagavond nog uitgezocht en goed bevonden. Zaterdagavond terug in het hotel vroeg ik met
handen en voeten aan onze chauffeur: “nu 200 betalen en morgen weer hier
om 08.00?” De Rus maakte een afwerend gebaar. Nu geen geld, morgen
betalen is okay maakte hij duidelijk. Weer een positieve verrassing en
het bevestigt dat je het verst komt als je gelooft in het goede van de
mensen. Maar zeker morgen hier om 08.00? Jaja ... en hij was keurig op
tijd. Op zondag werd het een latertje, de
journalisten moesten na de race weer naar Dmitrov voor het versturen van
verhalen en foto's en het duurde uren. Uiteindelijk waren we dik na
middernacht terug in de Cosmos. De Russische GP was een ware belevenis
geweest en Jan nam daar super gelukkig Mickael Maschio in zijn armen,
zie de foto. Naast rijder en constructeur en tuner had Jan
de Groot een scherpe neus voor (cross en enduro) talent en leidde hij
vele rijders naar overwinningen en titels. Mickael Maschio past in het
rijtje van wereldkampioenen onder de vleugels van Jan, die verder ook
Albertyn (2 x op Honda), Tortelli, Everts en Pourcel (op Kawasaki in )
naar goud leidde. Jan de Groot overleed op 4 juni 2007. Hij was groot,
in vele opzichten.
Na jaren van vallen en
opstaan had Greg Albertijn in 1992 alles onder controle en won hij zijn
eerste wereldtitel op het Japanse circuit van Suzuka in de afsluitende
125GP. We reisden met een klein gezelschap, uiteraard maakte sponsor
Huub van Bokhoven (RIP) deel uit van het gezelschap. Wij brachten als
wel vaker voor een GP wat tijd samen door en bezochten op vrijdagavond
een locale bar. In Japan heeft men de karaoke uitgevonden en iedereen
zingt er op zijn eigen manier, mooi of vals, daar kijkt niemand van op.
Naast ons zaten zwaar aangeschoten Japanners, die zo vals als een kraai
hun lied begonnen. En zo openden we de karaoke met een makkelijk lied, Yesterday van The Beatles. Groot applaus volgde van de Japanse managers en dankbaar bogen we in hun richting. ERIC GEBOERS EERSTE GP-WIN MET 17 JAAR.
Ik zag dezeeen foto van EG .
Een modderig gezicht met een grote glimlach bij de Grand Prix 125cc in
Verdun,
Frankrijk op 27 april 1980.
Dat is waar Eric zijn eerste GP won door beide manches af te ronden
(niet iedereen deed het) en de
tweede manche.
Hier gaat hij over de streep.
Het was de vierde GP 125 van het jaar en uiteindelijk eindigde hij als
derde in zijn eerste GP-seizoen.
Kampioen werd Everts (Suz) met 147 punten voor Rinaldi (TGM) met 142 en
Geboers (Suz) derde met 129 en vierde Velkeneers (Yam) en Matsuyasu
(Yam) met 113 punten.
Ik was er toevallig bij en aan de finish toen hij deze GP in modderige
omstandigheden won.
Ik weet niet zeker of Eric een volledig seizoen heeft gedaan.
De jonge 'kruller' Eric Geboers, geboren op 5 augustus 1962, was pas 17
jaar toen hij in april 1980 zijn eerste GP won.
Seppie - Pekka Vehkonen (35) - Eric Geboers. Reed Eric ooit in de Rijnhal ?? Den Bosch reed Mr 875 wel ... zie mijn cover weekblad Motor, is van Den Bosch dat weet ik wel. Van februari 1982 - opa vertelt pfff. Overigens cross covers verkopen geen bladen was altijd de stelling bij Motor dus dit is een van de zeer weinige. HET TRIESTE AFSCHEID VAN ERIC GEBOERS Deze morgen hield de complete motocross wereld zijn
adem in en hoopte op een goede afloop nadat men weet kreeg van de
vermissing van Eric Geboers. Gisteravond trachtte hij een puppy te
redden die van een boot viel waarin Eric met vrienden aan het varen was
op een diep meer bij Mol in België. Als echte held twijfelde Eric geen
moment en sprong het beest achterna. Nu is er bevestiging dat Eric Geboers (5 augustus
1962) niet meer onder ons is. Met een simpele constatering dat Geboers 5
wereldtitels motocross op zijn naam heeft staan doet men hem veel te
kort. Stammend uit een familie van motocross liefhebbers was het geen
verrassing dat ook Eric actief zou worden in deze sport. Hij kreeg al snel plaats in het Suzuki GP team en won
al heel snel zijn eerste 125cc GP in Frankrijk op 27 april 1980 te
Verdun. Zie zijn geboortedatum en men telt dat Eric pas 17 jaar oud was.
Tot dan was 18 jaar de minimum leeftijd voor GP rijders maar in België
had men Van Gijseghem al eens pardon verleend en snel werd de leeftijd
verlaagd naar 16. Geboers pakte die 125cc wereldtitel nogmaals met
Suzuki en toen dat merk stopte stapte hij over naar Honda. Honda Teammanager Steve Whitelock “dwong” hem om de
250cc klasse te rijden waar Eric eigenlijk niets voor voelde maar hij
stelde ook die titel zeker. Als “beloning” mocht hij daarna voor Honda
in de 500cc elite klasse nog twee wereldtitels aan zijn palmares
toevoegen. Op de Citadel te Namen pakte hij in 1988 zijn eerste 500c
titel en werd mister 875 als eerste met 3 wereldtitels in alle solo
klassen. Dat tekent de klasse van de kleine Belg! Twee jaar later in 1990 won Eric opnieuw op de
Citadel en verraste de mx wereld die avond op de Belgische tv met de
mededeling: “Ik stop met de motocross, elke keer rijden voor de
overwinning, is dat dan het echte leven?” Soms reed hij met IJsboerke achter op zijn broek,
passend en ook de naam van een van zijn sponsors. Maar diezelfde
Whitelock noemde Eric Geboers “The Kid” in zijn geweldige Honda Team dat
in die jaren met prachtig materiaal en geweldige coureurs zo veel
wereldtitels zeker stelden. Op 28 jarige leeftijd stopte Eric Geboers
zijn carrière – “veel te vroeg” aldus broer Sylvain. Zakelijk zat het Eric na zijn GP loopbaan niet altijd
mee, hij ontsnapte aan de dood bij een auto ongeluk waarbij zijn auto in
brand vloog. Hij keerde naast grote broer Sylvain terug in de motocross
als onderdeel van het Suzuki Rockstar GP team. De laatste keer dat ik
Eric sprak was een aantal jaren geleden op de zaterdagvond voor de
Spaanse GP. Ik trof hem, eenzaam en alleen, aan de bar van ons hotel. De
gulle lach verscheen meteen op zijn dunne lippen en we spraken over de
situatie in de cross wereld. Hij zag er moe uit … daarom wil ik me Eric Geboers
meer herinneren als de strijder op twee wielen. De krullekop die een
daverende entree in de GP scene maakte in Verdun waar hij als jochie de
tweede manche won en de dagzege pakte. Daarna als de 125cc kampioen,
gevolgd door zijn plek in dat fameuze 500cc Honda fabrieksteam. Altijd
benaderbaar, altijd aanspreekbaar, altijd knokkend voor de zege, alles
gevend voor de winst. Aan het begin van zijn carrière kwam die winst hem
min of meer aanwaaien maar later werd Eric een fanatiek sporter, altijd
bezig met de conditie. En vaak zag hij enkel op zondag zijn crossmotor
waarmee zijn adrenaline dan pas tot een maximum steeg en hij hongerig
naar meer aan het vertrek stond. En nu is Eric Geboers op trieste wijze om het leven
gekomen in het koude water niet ver van zijn geboorteplaats. “The Kid”
is niet meer, een heel grote meneer uit de wereld van de motocross liet
zijn leven voor het redden van een hondje. Wij leven mee met zijn
familie en vrienden, rust zacht kampioen.
Dat herinnert me ook weer aan geweldige stadioncrossen in heel Nederland, van Maastricht tot Heerenveen. De meeste waren waanzinnig goed, andere iets minder. Ahoy Rotterdam op houten schansen .. mmm maar wat een geweldige spektakel over de tribunes etc. Maastricht Indoorcross, voor mij de eerste kennismaking met Greg Albertijn - in die tijd nog zoekend naar zijn limieten, hah laat ik het zo omschrijven want hij lag er dikwijls naast.
Hier nog een foto van circuit De Schaapsloop, lang voor Valkenswaard in de cross via het Eurocircuit bekend werd. Wie zien we hier ? De man rechts op de foto hanteert de laatste weken meer de microfoon ivm St Tunnis dan het gashendel ! De tweede rijder -aan de binnenkant- heeft onder meer dokter Der weduwen wereldberoemd gemaakt. Wie ... ? Reduceren en deduceren en dan kom je op nr 6 uit, ja Gerrit D. Die kwam onder de rook van Amsterdam vandaan - nu de rijder aan de binnenkant met nr 9 nog mensen kom op Die deed iets met rubber en daar profiteren nu bijna alle fabrieksrijders van. En de junioren enz. leg uit peer, we gaan ze helpen ... dokter der Weduwen, ik dacht dan is de rijder zo bekend, een van zijn eerste cross klanten mensen. geen grapjes nu pleez Jaaaa .... in het midden (voor de zekerheid). Ging ooit met hem en Leo Brans naar de Beta fabriek in Toscane, Leo mocht testen maar werd niets. Wat mij altijd is bijgebleven van de trip -buiten een prachtig nieuwe Beta fabriek- is de reis met de MB van inderdaad Bob Tuin. Hij had prima muziek aan boord en veel Pink Floyd, daar leerde Leo toen kennis mee maken, die zat meer in de Hollandse hoek .. toen hahah
Bob Tuin - uitvinder van TWIN AIR ... waar komt die naam vandaan ????
Voor degenen die in St
Tunnis waren, hieronder een verslag van de spreekstalmeester aldaar,
Gerrit Does. Hij is ook de man die samen met de cameraman allerlei
interviews voor en tijdens de reünie maakte. Bob wilde dit niet en is samen met een vriend in de auto gestapt (arm afgebonden) en met nog grotere spoed en ontzettende pijnen naar de toentertijd bekende arts Joan Derweduwen gereden in Mol.
Resultaat: zijn arm is behouden gebleven en Bob heeft er zelfs nog mee
gesport.
DE "WONDERDOKTER" UIT MOL. Vandaag las je op deze site een reactie van Bob Tuin,
de man die Twin Air vanuit het niets opbouwde. Daarom dook ik nog es in
die wonderdokter uit Mol die de oudere crossers (en racers) allemaal wel
kennen van naam. Tegenwoordig gaan geblesseerde rijders als Herlings etc
meteen naar de Belgische dokter Claes. Joan Derweduwen hielp vele
sporters (en anderen!) echter al lang geleden, namelijk in die jaren 70
en 80 weer snel op de been. Bij een ongelukje werd meteen naar het
telefoonnummer van Dokter Derweduwen gezocht want dan kon je in
recordtijd terug op de motor! Hij luisterde met aandacht naar de patiënt
en besefte dat snelheid van herstel geboden was. Hier vond ik een artikel op motocrossmag.be dat veel
verklaart: Begin 1970 heeft het Japanse tweetaktconcern Suzuki
Geboers als toekomstige wereldkampioen onder contract genomen en Robert
is hem gevolgd. Voor 1971 bereidt Sylvain zich bijzonder zorgvuldig
voor. Geboers verstuikt bij een training zijn knie. De aanwezige dokter
onderzoekt hem, vindt niets en geeft hem toestemming om voor de
wedstrijd te starten. Maar nu wordt het werkelijk ernstig. Direct na de
start in de eerste bocht gaat Geboers door zijn knie. Later constateert
men een uit de kom gesprongen meniscus en gescheurde spierbanden! Met
een sterk opgezwollen knie en met vreselijke pijnen rijdt Geboers naar
huis. Daar springt hem de naam van een dokter in Antwerpen
in de gedachten, die hij reeds enkele jaren terug eens geraadpleegd
heeft. Dat is dokter Rombaut. Hij neemt contact op met Antwerpen. maar
constateert met enige ontsteltenis dat deze dokter Rombaut niet langer
praktijk heeft. omdat hij met een geweer op de jacht zijn vingers
weggeschoten heeft. Terwijl Sylvain krampachtig naar gespecialiseerde
doktoren zoekt en zijn goed voorbereide start in het wereldkampioenschap
in het water ziet vallen, komt zijn vriend en masseur met een
goedbedoeld voorstel: hij moet het eens bij de in Mol woonachtige
orthopedist Derweduwen proberen. Dr. Joan Derweduwen is in 1969 in de kleine stad Mol
in het noordoosten van België komen wonen. Hij is op 23 november 1938 in
West-Vlaanderen geboren en heeft aan de grootste universiteit van België
te Leuven orthopedische chirurgie gestudeerd. Van motorcross weet hij zo
goed als niets af. Sylvain Geboers kent hij slechts van de berichten uit
de krant. In elk geval heeft Derweduwen enkele jaren als
assistent bij dokter Rombaut in Antwerpen gewerkt, maar heeft Geboers er
niet ontmoet. Derweduwen’s persoonlijke interesse voor
gecompliceerde beenbreuken doet hem ieder jaar voor een cursus van
meerdere weken naar Davos reizen. Terwijl mevrouw Derweduwen skivakantie
houdt, laat de dokter zich voorlichten door de bekende Bernse chirurg,
dokter Müller over spiraalbreuken en open bovenbeenfracturen. Op de maandagavond na het noodlottige ongeluk in Genk
komt Geboers naar Derweduwen in diens spreekkamer. De dokter is reeds
niet meer in dienst en heeft zich al omgekleed; hij verwacht eigenlijk
zijn vrouw als Geboers binnen komt strompelen. De in België reeds erg
beroemde motocrosser vindt in de dokter een opmerkzaam toehoorder. Geboers: ‘Komisch, maar ik had meteen vertrouwen in
hem. Hij liet me helemaal uitspreken. luisterde. stelde korte vragen en
meende toen plotseling: ‘Alles komt weer in orde’. Aan het einde van het
gesprek vroeg hij me nog wanneer de volgende wedstrijden voor het
wereldkampioenschap waren en voegde er terloops nog aan toe, dat ik over
vier weken weer in de strijd om het wereldkampioenschap zou kunnen
meerijden. Vooropgesteld dat ik zijn raadgevingen stipt zou opvolgen!’ Derweduwen onderzoekt gelijk de verwondingen van
Geboers en stelt de volgende dag als tijdstip voor de operatie vast.
Derweduwen : ‘Geboers maakte een keurige indruk op me. Ik kende die
roodblonde typen, ze hebben meestal zomersproeten net zoals Geboers. Ik
wist dat ze een ijzeren wil hadden en ik ken hun taaiheid. Hoewel
Geboers zich rustig en terughoudend gedroeg, ontdekte ik toch zijn
besluitvaardigheid en vooral zijn hardheid. Op dat moment wist ik niet
veel over motorcross, uitgezonderd dat ik een paar korte TV-opnamen had
gezien. Sylvain’s verwondingen waren ernstig genoeg. Ik moest direct
opereren. Bovendien had ik in de gaten dat Geboers haast had vanwege de
data van de wedstrijden voor het wereldkampioenschap. Het gehele geval
fascineerde me!’ De volgende namiddag komt Sylvain Geboers onder het
mes. De operatie duurt precies 45 minuten. Van de kapotte spierbanden
weet Derweduwen voor de operaties nog niets af en hij maakt zich dan ook
klaar voor een routine-operatie van de meniscus. Als hij de knie open
heeft, ziet hij de gehele zaak. Naast de kapotte meniscus herkent hij
gelijk de gescheurde spierbanden, de ongeveer 2 cm lange en 5 mm dikke
pezen, welke bovenbeen en onderbeen met elkaar verbinden en waartussen
de meniscus ligt ingebed. Derweduwen zou de spierbanden direct hebben kunnen
naaien, maar weet van de tijdnood van de professionele crosser. Na
genaaide spierbanden moet de patiënt minstens zes weken in gips
rondhuppelen. Dan zou het wereldkampioenschapsjaar verloren zijn
geweest. Tenslotte moet men ook de lange genezingsperiode na een
gipsverband meetellen, totdat de spiervermagering hersteld is en het
gewricht weer optimaal gebruikt kan worden. De spierbandblessures komen bij motocrossers
bijzonder veel voor. De mediaal en lateraal geplaatste banden zijn
bijzonder gevoelig voor belasting. In snelle bochten gebruiken de
crossers het binnenste been vaak als steun op de grond; daarbij kan het
gebeuren, vooral wanneer de crosser moe wordt, dat het been verdraaid
wordt in de knie. Deze verdraaiing doet natuurlijk de spierbanden gelijk
inscheuren. Wanneer Derweduwen de blessure van Geboers
nauwkeuriger bestudeert, ontdekt hij dat in dit gecompliceerde geval
niet eenvoudig genaaid kan worden, maar dat hij iets speciaals moet
proberen. Hij boort gaten in het bovenbeen, trekt de spierbanden er door
heen en maakt er stevige knopen in, zodat de spierbanden niet meer terug
kunnen schieten. De operatie lukt. Derweduwen schrijft zijn nieuwe
patiënt een uitgekiend tijdschema voor, dat de oefeningsmethode en
-duur, tijdstippen voor onderzoek en zelfs de voeding bevat. Geboers
vertrouwt voor honderd procent op zijn dokter. Derweduwen over Geboers:
‘Hij was een unieke patiënt. Alles wat ik hem zei voerde hij met
perfecte precisie uit. Hij klaagde nooit!’ Na drieëneenhalve week zegt Derweduwen tegen Geboers:
‘Zo, en nu gaan we met de motor naar het circuit!’ Dat klinkt als muziek
in Geboers’ oren. Aldus rijdt hij met Derweduwen en zijn
trainings-Suzuki naar het circuit van Mol. Dit circuit is een typisch
Belgische zandbaan. Geboers kent het circuit erg goed. Op de eerste dag
rijdt hij nog wat terughoudend, maar op de tweede dag kan hij het gas al
redelijk open laten staan. Hij vertelt zijn dokter de door hem vroeger gereden
rondetijden en Derweduwen staat aan de kant van het circuit met de
chronometer in de hand om de tijd van zijn patiënt op te nemen. Pas daar
leert Derweduwen de hoofdzakelijke belastingen van de ledematen en
gewrichten, die motocrossers doorstaan, goed kennen. Gedurende deze
trainingen van Geboers leert hij ook veel, wat ten goede komt aan de
latere behandeling van andere motocross-patiënten. Zijn eerste motorcross-wedstrijd rijdt Geboers weer
op het zandcircuit van Stettin in de Grote Prijs van Polen. Hij heeft
behoorlijke angst om te starten, houdt zich wat op de achtergrond, maar
profiteert in ieder geval van het grote aantal uitvallers in de tweede
manche en wordt in het eindklassement negende! In ieder geval twee
punten voor het wereldkampioenschap. In deze wedstrijd viert de wilde
Fin Kalehvi Vehkonen een sensationele overwinning. De volgende wedstrijd is in Beuern voor de Grote
Prijs van de Duitse Bondsrepubliek. Derweduwen is er dit keer bij. En
hij leert er ontzettend veel. Als hij over de negende plaats van Geboers
hoort, denkt hij nog, dat alle crosscircuits in Europa uit zand bestaan.
Hij ziet reeds meerdere punten voor het wereldkampioenschap voor Geboers
weggelegd. Het verloopt echter anders. Beuern is een keiharde
baan met snelle bochten, waar veel moed nodig is om ze ‘vol’ te nemen.
Bovendien stuift het er meestal ook nog. Geboers heeft angst.
Derweduwen: ‘Het was verschrikkelijk! Hij had angst, hij was veel te
bang. Bij de eerste start was hij reeds laatste. Ik dacht dat hij nooit
meer zo snel zou worden als vroeger. Ik kende Geboers nog niet zo goed
en ik wist nog niet tot hoever zijn wil zou strekken; die grenzen ken ik
overigens nog steeds niet.’ Na het fiasco in Beuern rijdt Derweduwen met Geboers
naar het Belgische circuit in Paal, dat net als Beuern een erg harde
ondergrond heeft. Prompt rijdt Geboers erg slechte tijden op dit harde
terrein. Hij heeft eenvoudig zijn kracht nog niet terug gevonden. Hij
stuurt onzeker een bocht in en riskeert het niet om hoog te springen.
Zoals Geboers me vertelt, denkt hij teveel aan zijn knie en kan en wil
hij eenvoudig niet geloven dat zijn knie de sprongen wel kan verdragen.
Derweduwen echter weet dat de knie de harde stoten en klappen wel kan
doorstaan. Na een zeer lang gesprek met zijn patiënt komt hij
erachter dat het alleen maar een psychologische oorzaak is, waardoor hij
de gaskraan niet meer voluit open durft te draaien. Daarom schrijft hij
hem normale kalmeringspillen voor die vooral een psychologische werking
hebben. Weliswaar moet de sporter in zijn dokter geloven. anders helpen
zelfs de sterkste preparaten niet! Geboers neemt de pillen, ziet de wereld met andere
ogen, vertelt dat hij geen angst meer heeft en blaast als een
waanzinnige met het gas voluit het circuit rond. Dat gaat zo snel dat
Derweduwen zeker weet dat in deze korte periode de pillen helemaal nog
niet gewerkt kunnen hebben. Bob Tuin, om op hem terug te komen, liep een zeer gecompliceerde armbreuk op. Door de "wonderdokter uit Mol" en dankzij ook Bob's eigen (technische) inzet wist die boel zo goed mogelijk te herstellen. Ook daar werd geboord in de botten om een tipje van de reparatie op te lichten. "Das een lang verhaal," zei Bob daar vanmorgen over. Zijn arm werd op miraculeuze wijze zo goed mogelijk hersteld. Joan Derweduwen werd slechts 45 jaar oud en overleed in 1984.
Kanjer!! Jaja eerste wedstrijd met Yamaha en Heikki viel zijn schouder uit de kom, team Yamaha en de Japanners in de stress. Volgens zijn eigen verhaal stapte hij op een grote vent af en riep duw me schouder terug. Vloog meteen naar Finland en liet zich behandelen. Maar dit ongemak weerhield hem er niet van voluit te trainen, vooral skiën (langlauf) met de bewuste arm tegen zijn lijf geplakt. Ik las vandaag ergens de mening dat rijders nu veel harder trainen en echte profs zijn .. ik denk dat HM, RD, GW, BL, AM etc etc net zo hard trainden. OK terug naar een van mijn helden, de eerste GP 1977 was in Sittendorf en door minder testen veerde en liep het ding niet naar behoren. De victorie voor de combinatie Mikkola/Yamaha begon de tweede GP in Norg, daarna Edsbyn, Ruskeasanta etc naar de titel, herhaald in 1978
HEIKKI MIKKOLA THE HUNTER Hola cross aanhangers zijn er nog Mikkola fans? Zo ja dan hier nog een stuk uit mijn laatste interview met Heikki, in het Engles but that’s no problem for you I bet The man looks fit and in shape. He hardly has changed although now a bit older since the last time I met him when he turned 50. With his great sense of humor we are soon back in time .. and hey the man speaks almost fluent English. What has happened? “Haha I had to learn to speak better English because I do a lot of hunting and thus I needed to improve my speaking. Oh well maybe in my racing days I did not always want to understand English haha,“ says Heikki with that special grin that his fans will remember. “I have been hunting in many countries, of course at many occasions in my home country Finland but also at more far away places like South Africa, Poland, Estonia and Switzerland.” Life is good for Heikki Mikkola and so is his health. Some ten years ago Mikkola got a visit from an American reporter keen to interview Mikkola better and it made a good story. One quote from Mikkola went worldwide over the internet. When the reporter asked about US motocross and what Heikki thought of Jeremy McGrath, the big star in those days, his reply was: “Jeremy who?” “I had seen modern motocross in America when I visited Roger DeCoster but the Supercross scene didn’t attract me. Since I retired from motocross I don’t follow the sport any longer, I just know a few riders in Europe and Finland.” The Yamaha people were like family to Mikkola. “I never really spoke with Honda, Yamaha treated me well. In 1977 they had no plans to race 500cc, they had the idea to continue in 250cc when I contacted them. Mister Tanaka, boss of the Yamaha Europe racing team, was a fantastic person and so they changed plans. We created a good atmosphere and won two world titles.”
Hier een stukje uit mijn laatste
interview van paar jaar terug met onze Finse held dat gaat over dat
geweldige duel: HEIKKI MIKKOLA: MOTOCROSS LEGEND Het was een regenachtige december middag dat
ik –gereden door mijn Finse vrind Antti Pyrhönen– bij Heikki Mikkola
iets buiten Hyvinkää in zuid Finland het pad opdraaide. Links zag ik hun winkel en rechts het
familiehuis en in de deuropening stond afwachtend een van mijn grote
helden. Dochter Hannah en zoon Antti waren ook thuis maar we kwamen voor
vader Heikki die met zijn vrouw net terug was gekeerd van een langlauf
skivakantie in Lapland waar ze een huis hebben. Mikkola wil in vorm
blijven, dat is duidelijk. Heikki stond ons op te wachten en we liepen
naar zijn winkel waar hij groenten, aardappelen en zelf gebakken brood
verkoopt aan de lokale winkels en in de zomer tevens aan toeristen. Geen
verrassing is het dat sommige toeristen voorbij komen om vooral Heikki
te ontmoeten, sommigen komen zelfs uit verre landen.
MIKKOLA GAAT NAAR YAMAHA. Eind 1976 kwam het nieuws dat hij voor Yamaha
had getekend en slim (al zeg ik het zelf) meldde ik me bij Yamaha Motor
Europe. Toen hadden ze nog hun kantoor in Amstelveen en ex wegrace
wereldkampioen (daarom kreeg hij dat baantje) Rodney Gould was daar de
PR manager. Ik schreef Rodney een brief dat ik alle 500
GP’s versloeg voor MOTOR (en voor ieder ander die betaalde haha dus
onder meer bladen in Heikki’s Finland, Zwitserland, Duitsland en
Engeland).En voor commerciële deals stond ik uiteraard open want een
freelancer betaalt zijn eigen onkosten dus ik was blij dat Gould ja zei
op mijn voorstel. Maar terug naar die december middag, ik zei
nog tegen Antti, “ik maak me een beetje zorgen hoe goed Heikki zijn
Engels is.” En wist eigenlijk niet wat ons te wachten stond. Of
eigenlijk wist (hoopte) ik dat Heikki mij en mijn naam nog wel herkende.
We zagen elkaar de laatste keer toen hij 50 werd en we elkaar ontmoetten
tijdens de GP van Ruskeasanta in het jaar. Zie ons beiden op de foto
waarop ik hem een collage van mijn foto’s overhandig. Ik heb hier wel eens verteld over een
interview waarvan ik dacht dat het op de band stond maar wat niet het
geval was en dat ik dat toen razendsnel meteen na afloop het interview
opschreef. De ontmoeting met Heikki Mikkola verliep uiterst voorspoedig
en pas na afloop bedacht ik dit moet ik met meer mensen delen en zo is
het dus gekomen … Dit verhaal brengt ons 40 jaar terug in de
tijd naar een aantal van de heroïsche momenten in de motocross. Eén van
de hardste noten om te kraken als GP coureur in die dagen was Heikki
Mikkola. Heikki is -met Roger DeCoster- een van de multi-kampioenen die
de sport hebben gecommercialiseerd. Deze sterren van de jaren zeventig
maakten de weg vrij voor de volgende generaties van motorcross
miljonairs. Na zijn race dagen bleef hij slechts een paar
jaar hangen in de sport als promotor voor Yamaha en Sinisalo totdat
Heikki afscheid nam van al het goede eind 1982. Hij trainde en
prepareerde de Amerikaan Danny Laporte wat leidde tot diens 250cc
wereldtitel. In Vimmerby (Zweden) werd LaPorte in 1982 wereldkampioen in
zijn eerste jaar, ruim genoeg voor Jobé en Van der Ven! Slechts 3 weken
was dat na Brad’s enige wereldtitel als allereerste Yank, daarmee was
Lackey hem net te vlug af, een detail. Voor Heikki was de job gedaan en
hij trad terug, voorgoed. VIERVOUDIG WERELDKAMPIOEN. Flying Fin Mikkola was de eerste motocrosser
die zowel de 250cc als de 500cc wereldtitel motocross won, de enige twee
klassen in die goede oude tijd. Zijn trofeelijst omvat 32 overwinningen
in WK races en dat leidde tot een totaal van vier wereld motocross
titels: 3 in de 500cc ('74 -'77-'78) en 1 in de 250cc ('76). In zijn
laatste 10 jaar van diens race carrière scoorde WK Mikkola nooit buiten
de top 5. Terwijl de belangrijkste concurrent Roger
DeCoster nog steeds betrokken is en actief als team manager van het
Amerikaanse KTM team met kampioen Dungey, heeft de Flying Fin lang
geleden afscheid van de sport en leeft hij een rustig leven in Finland.
Maar de naam Mikkola is nog steeds bekend onder de mensen die
geïnteresseerd zijn in de wortels van motorcross. In feite is Mikkola
tot heden nog immer de held van vele volgelingen. “Ik heb veel in mijn motocross carrière
geïnvesteerd en het bracht me succes en alles wat ik wilde. Toen die
carrière voorbij was, was het echt voorbij. Ik trok me van het racen
terug in 1980 en begon met mijn eigen landbouw bedrijf. De eerste jaren
in combinatie met een consulting job voor Yamaha en Sinisalo, twee van
mijn trouwe sponsors.” Ok nu heb je Everts met 10 titels, Cairoli
met 8 … het toont aan dat er in de jaren 70 veel meer onderlinge
competitie was al wil ik daarmee niets afdoen aan die jongere gasten! HEIKKI PROBEERDE EERST ANDERE SPORTEN. Heikki probeerde verschillende sporten zoals
cross country skiën en schansspringen, basketbal, atletiek,
gewichtheffen alvorens Mikkola (6 juli 1945, Mikkeli Finland) in 1964
wist dat motocross zijn ware liefde was. Na een paar jaar racen in
Finland verhuisde hij naar België, het centrum van de mx wereld in die
dagen en nog steeds. Hij bezat nauwelijks meer dan een oude auto en een
caravan waarin hij woonde zonder verwarming. Mikkola vond zijn weg op de harde manier en
dat maakte hem een stevige concurrent bijgenaamd de Lone Wolf. “Er was
vrijwel niemand om ons te helpen in die dagen.” Later in zijn carrière
brachten de resultaten ook geld op zodat hij zich en zijn vrouw Kaija
een huis kon veroorloven in Beringen, België en Heikki werd een
gerespecteerd burger van die stad.
Mikkola was een van de eerste ‘gesponsorde’
Sinisalo toppers, in feite was Heikki Mikkola de man die -met Reijo
Sinisalo- het merk introduceerde in de internationale motocross wereld.
Heikki had een enorme invloed op hoe Sinisalo wereld marktleider werd
nadat hij eerder voor het eveneens Finse merk Koho uitkwam. De manier
waarop hij dat deed was in de ‘geef nooit op’ Mikkola stijl. “We waren gewend aan de zware leren broeken
totdat de nylon broek werden geïntroduceerd midden jaren zeventig.
Tijdens een race in België probeerde men mij tot stoppen te dwingen. Er
werd geroepen nylon broeken zijn niet ‘brandveilig’ of een soortgelijk
excuus dat men gebruikte. Waarschijnlijk had een concurrent daarop
gewezen naar de organisator. Maar ik droeg die nylon broek en terwijl ik
de race leidde kreeg ik de zwarte vlag. Echter ik kon niet achterhalen
waarom dat was en dus ik negeerde die vlag. Ik had niets verkeerds
gedaan.” TOUW OVER DE BAAN. De overlevering vertelt dat de organisator
een touw over de baan spande om Mikkola tot stoppen te dwingen. Dat werd
een groot verhaal; wat een geweldige introductie van de nieuwe nylon
motocross broek was dat. In de jaren 60 was Husqvarna het
toonaangevende merk met CZ. Gedurende de meeste van zijn jaren reed de
koele Fin voor Husqvarna alvorens hij een overstap maakte naar Yamaha in
1977. Op een Husqvarna won hij eerder in 1974 de 500cc titel door
DeCoster te verslaan. Daarna schakelde Heikki terug en won de 250cc
titel in 1976; een dubbel die geen van zijn concurrenten ooit had
bereikt. Alle vier de Japanse merken maakten hun
opwachting op het 250cc WK in de eerste helft van de jaren '70. Yamaha
huurde daarop Mikkola in 1977 voor de 500cc wereldtitel en zijn start
voor het Japanse bedrijf eindigde in een ramp. Onze held ging onderuit
in zijn eerste race op Yamaha in het diepe zand van Hechtel, België en
viel zijn arm uit de kom. Heikki stapte op een grote kerel af en
vertelde hem zijn arm terug in de kom te duwen. Niet in staat om een
crossmotor te rijden ging hij voor een paar weken terug naar Finland om
zich desalniettemin voor te bereiden voor het Grand Prix seizoen. Met
die geblesseerde arm vastgebonden in een mitella aan zijn lichaam deed
Mikkola zijn fysieke training zoals cross country skiën om in vorm te
komen voor de GP serie. Heikki Mikkola was niet alleen een toegewijde
racer maar tevens een zeer hard werkende atleet. Ook vond hij op latere
leeftijd de juiste trainers om hem fysiek te helpen. De Yamaha motor was nieuw en nog niet in
topvorm maar Hessu Penttila -zijn monteur bij Yamaha- vond een aantal
oplossingen. Naar mijn mening als verslaggever die jaren was de motor
zeker qua vering nog niet perfect voor Sittendorf, de 1977 openings
Grand Prix. Heikki gaf tijdens ons gesprek een andere
verklaring voor diens slechte start van het WK. "Ik had de griep, het
was zo slecht dat ik iets van 6 kilos verloren had voor de Oostenrijkse
GP, mijn vuurdoop op Yamaha." MIKKOLA TEGEN HANNAH. Na het winnen met overmacht van de tweede GP
in Norg, Nederland, op een fiets met een verbeterde (door Lucien Tilkens
ontwikkelde mono) vering begon Mikkola aan een reeks zeges! Hij was niet
te stoppen in 1977 en 1978 waarmee hij twee 500 cc wereldtitels aan zijn
lijst toevoegde. Een van de grootste gevechten van Mikkola
buiten de GP’s was tegen Bob Hannah in de 1978 Motocross des Nations in
Gaildorf, Duitsland. Heikki en Bob waren de Yamaha helden in Europa en
Amerika in die tijd. De complete motorcross scene stond op zijn
tenen om de strijd te zien tussen 's werelds beste GP racer Mikkola
tegen Hannah, Amerika's Superstar op dat moment. Heikki had al een
reputatie in de Verenigde Staten gebouwd en was een gerespecteerde racer
aan beide zijden van de oceaan. Als bewijs: in 2006 werd Heikki
ingelijfd in de prestigieuze AMA Motorcycle Hall of Fame. "Zeker was de MXoN in 1978 de grote test en
raad eens wie er gewonnen heeft ..? .. Ik natuurlijk! Bij het ontbijt
zag ik Hannah slechte dingen eten en vertelde hem om betere voeding te
nemen. (Peanutbutter met Jelly was een favoriete boterham van Hannah -
HvH). Daarnaast had ik een winnend spoor op de baan
van Gaildorf en daarmee had Hannah geen schijn van kans tegen mij.
Gaildorf is een snel circuit, er was een lange hoge snelheidsbocht
bergafwaarts waar ik had een betere lijn had. Hannah’s Yamaha was ‘all
over the place’, dat is hoe ik Hannah toen versloeg." In zijn derde Yamaha jaar worstelde Mikkola
in het ziekenhuis van Joan Derweduwen met een gebroken knie van de
eerste race van het jaar 1979. Toch bleef Heikki bleef op jacht gaan
naar de 500cc titel. Maar het jaar kwamen er te veel blessures op zijn
pad en hij eindigde als vierde. Daaronder een steen die hem in Canada op
de borst sloeg en een van zijn ribben brak. En tenslotte overkwam Heikki een bizar
incident in Namen op de Citadel. Door het missen van een bocht schoof
hij onder de afrastering door. Een bizar ongeluk! “Vraag me niet waarom, maar we gebruikten een
nieuwe voorvering die ik nog niet eens getest had. Het bleek een ramp en
ik crashte in de eerste ronde. Voordat het jaar voorbij was had ik al
besloten om met het racen te stoppen. Yamaha had mijn nieuwe contract
klaar liggen om te tekenen voor 1980, maar ik zei dat ik met pensioen
ging en hield me daaraan.” MIKKOLA SPRAK MOTOCROSS ENGELS. Na jaren was ik enthousiast om Mikkola weer
te ontmoeten op zijn eigen adres. Ik was niet ongerust over deze
ontmoeting, we hadden een goede relatie in die 70-er jaren. Ik werkte
niet alleen voor Yamaha maar ook voor het Finse blad MP Lehti. Ik had
gelijk maar ik was een beetje bezorgd over zijn Engels want in die
‘goeie ouwe tijd’ sprak hij wat we gemankeerd Engels noemden. Ik herinner me dat Mikkola ongehinderd op de
titel 1977 afstormde. Nick Harris was een van de vriendelijkste
reporters voor het Engelse weekblad Motor Cycle News en ik schoot de
foto's bij Nick’s verhalen. Nick wilde een interview met Mikkola maken
bij de Duitse Grand Prix van Bielstein in 1977 en ik volgde gretig. Het
werd een dag om lang te herinneren. Harris vroeg Mikkola een vraag in
correct Engels en dan keek Heikki mij aan alsof hij me vroeg waar gaat
dit over? Ik herformuleerde de vraag in voor hem begrijpbaar ‘motocross
Engels’ zodat de Fin de vraag van Nick begreep en kon beantwoorden. We zien Heikki nog nauwelijks bij de races.
Wel op de Finse GP en in 2009 kwam Heikki Antti Pyrhönen te ondersteunen
die op Vantaa de dubbel won in de MX3. Veel herkenden hem en stopten om
zich een blik op Mikkola te gunnen. En de dapperen onder de bescheiden
Finnen stelden hem wat vragen of wilden een handtekening. Er is geen
reden Heikki niet te benaderen want hij blijft een ‘easy going guy’. HEIKKI DE JAGER. De man ziet er altijd fit uit en blijft goed
in vorm. Hij leek mij nauwelijks veranderd. Hoewel nu een beetje ouder
sinds de laatste keer dat ik hem ontmoette toen hij 50 werd in 1995. Met
zijn grote gevoel voor humor zijn we snel terug in de tijd .. en hey de
man spreekt bijna vloeiend Engels. Wat is er gebeurd? “Haha ik moest wel mijn best doen om beter
Engels te gaan spreken want ik doe heel veel aan de internationale
jacht. Nou ja misschien dat ik in mijn race dagen niet altijd het Engels
wilde begrijpen haha,” meldde Heikki met die speciale grijns die zijn
fans zich zullen herinneren. “Ik heb veel gejaagd en bij diverse
gelegenheden in mijn vaderland Finland. Maar ook op meer afgelegen
plaatsen zoals Zuid-Afrika, Polen, Estland en Zwitserland. Daarom moest
ik wel iets aan mijn talen doen.” Het leven is goed voor Heikki Mikkola. Zo'n twintig jaar geleden Mikkola kreeg een
bezoek van een Amerikaanse journalist die door Finland reisde om Mikkola
te interviewen en dat leverde een goed verhaal op. Een citaat van
Mikkola ging de hele wereld over via het internet. Toen de verslaggever
vroeg over de Amerikaanse motocross en wat Heikki dacht van Jeremy
McGrath, de grote ster in die dagen, was zijn antwoord: “Jeremy who?” “Ik had motocross in Amerika gezien toen ik
Roger daar bezocht maar de Supercross scène trok me niet. Sinds ik met
pensioen ben uit de motocross volg ik niet langer de sport, ik ken
alleen een paar rijders in Europa en Finland.” De Yamaha mensen waren als familie voor
Mikkola. “Ik heb bijvoorbeeld nooit echt gesproken met Honda, Yamaha
behandelde mij zeer goed. Voor 1977 hadden ze geen plannen om aan het
500cc WK deel te nemen. Men had het idee om verder te gaan in de 250cc
tot ik ze benaderde. Mister Tanaka, baas van het Yamaha Europe Racing
team, was een fantastische man en dus veranderde men hun plannen. We
hadden een goede sfeer en wonnen twee opeenvolgende wereldtitels.” EN EEN KADOO. “Ik herinner me dat ik ging testen in Japan
en ontmoette daar de hogere Yamaha bazen. Ze zeiden mister Mikkola uw
land heeft zo veel meren, is u enthousiast over boten? Ik zei zeker en
besteedde verder geen aandacht aan het onderwerp. Maanden later kreeg ik
een telefoontje van Yamaha en men vertelde mij: “uw boot ligt klaar voor
u in Helsinki.” Ik heb die nog steeds, een serieuze boot met 2 Volvo
motoren en 100 pk. Ik gaf alles wat ik had voor mijn sport en sponsors
en motocross gaf me daar veel voor terug.” Heikki en zijn vrouw Kaija verhuisden terug
naar Finland met hun kinderen toen het racen was gedaan. Ze begonnen een
boerderij en een winkel in Läyliäinen (ten westen van Hyvinkää tussen
Helsinki en Tampere). Zonder twijfel blijft Heikki Mikkola één van
motocross ‘ware helden’ en een legende voor al zijn trouwe volgers.
Bij de foto: met ondergetekende en een cadeautje voor Heikki´s 50ste verjaardag. Beste mensen in 40 jaar heeft motocross mij heel veel gebracht maar wat kan het toch ook een rot sport zijn! Ik heb moeite en twijfel maar wil dit toch schrijven en delen. Ik kom hierop als ik terug kijk op deze site en wat foto’s van Danny Chandler zie, een winnaar en een stuntman. Een brokkenpiloot die dat duur moest betalen na de Bercy SX toen hij in een rolstoel belandde. Ik denk aan Joel Roelants, heel recent in een rolstoel en bewonder zijn positieve instelling. Ik denk aan KTM teambaas Pit Beirer en velen met hem die het leven weer oppikten en aan de slag gingen. Petje af voor al die gekwetste maar niet geknakte mensen. Er zijn er veel te veel en waarschijnlijk ook die zich naderhand van de motorsport afkeerden. Op deze mooie FB site zien we verderop ook een serie foto’s van André Malherbe en daar ik wil ik even bij stilstaan. Je ziet een jong en bijna schuchter mannetje, geboren op 21 maart 1956, begonnen te crossen net als zijn vader toen hij 10 jaar was.
Frans sprekend uit het Belgische Huy in Wallonië. Opkomend in de 125cc, kampioen op een Zündapp - AGS .. toch? Malherbe werkte volgens mijn geheugen met Jan de Groot en werd FIM Cup winnaar (Europees kampioen) in ‘73 en ‘74. Op een Franse licentie want hij was te jong voor een Belgische. Verder ging hij met een KTM in het WK 250 cc (derde in ‘77) waarna de Oostenrijkers hem naar de 500c verplaatsten want in de 250cc hadden ze al kampioenen. En in die klasse begon de André ‘DéDé’ Malherbe victorie als drievoudig wereldkampioen 500cc met Honda, drie keer tweede en twee keer derde. We kennen zijn uitslagen -41 GP manche zeges- en resultaten. Zijn eerste twee titels veroverde Malherbe door in de voorlaatste (GP Namen) of werkelijk de allerlaatste Grand Prix de slag te winnen van zijn naaste concurrenten Lackey en Noyce. Zelf zei Malherbe in 2012 in een interview met goede vrind Ludo Vervloet over de strijd met de Amerikaan op Ettelbrück: “Ik reed de tweede manche met angst, Brad wachtte me voortdurend op met de bedoeling om me te doen vallen. Ik was bang om met te weinig of zonder punten te finishen. Toen Brad zelf viel was het klaar, hij was een slechte verliezer en is me niet eens komen feliciteren.” Malherbe werd geen gewone kampioen, hij veranderde zelf en hij veranderde mede de motocross. Mede door zijn vrouw Sabine, die op het eerste gezicht niet in deze sport paste, André Malherbe kreeg een status (of creëerde die zelf …) van een rockstar. Goeie looks, mooie kleding, dure spullen en hij kwam met een Ferrari Testarosso –uiteraard rood- naar de crosswedstrijden. “Sabine geef me mijn sieraden.” riep Malherbe na een race te Heerlen, ik vergeet het nooit. # Gezien zijn presentatie (o.a. sieraden en een Ferrari Testarosso) zou je denken dat de naam Hollywood zeer goed paste bij het image dat André Malherbe en niet te vergeten zijn vrouw, creëerden rondom deze motocrosser. Hollywood lijkt een passende bijnaam voor DéDé. Natuurlijk is het knip en plakwerk van Malherbe’s
Camel hesje een aanfluiting. Daar past de naam Hollywood en de gedachten
die dat oproept dan weer totaal niet bij. Het lijkt te mooi om waar te zijn ... het is ook niet
waar - al had het best gekund. Hollywood is een kauwgummerk in dit geval. Toch
blijft het ergens wel een mooie combinatie de naam Malherbe en de stad
van de sterren met hun glitter en goud. # Mij hoef je niet te geloven, lees deze uitspraak op haar eigen .com: ‘Cassandre Malherbe is Belgian, was conceived in California, born in Monaco and raised by a « rockstar in the motocross world », as she puts it.’ Wijselijk investeerde André ook in een statig landgoed in de tijd dat Honda heel goed betaalde. Dat waren financiële top jaren die nimmer terug keerden. Daar woont hij nog steeds. Nooit zal ik de finale in Luxemburg vergeten, Malherbe was een man met een missie, met een grote schare fans. Met vrienden die optraden als beveiligers en iedereen bij hem weghielden. Nadat hij de streep passeerde slokte de menigte hem op en het werd een gekkenhuis tot na de huldiging. Echter we moesten wel quotes van de nieuwe kampioen hebben maar er was geen doorkomen aan, drank begon in de fans te raken ook dat nog. Opeens zag ik Malherbe wegrijden, een van die maten aan het stuur, achtervolgd door fans. Dit was mijn laatste kans, ik spurtte naar voren, camera’s slingerden om mijn nek. Maar de auto stopte niet, tot een voluit lachende Malherbe mij op het laatste ogenblik zag en de bestuurder tot stoppen maant. Hij draaide het raampje open en gelukkig kon ik hem feliciteren en wat uitspraken ontlokken. Ooit zei een collega dat ik teveel bewondering had voor Malherbe en te weinig afstand. Kan zijn, ik denk dat bewondering niet het juiste woord was, respect wel. Ik kon langs de baan genieten van zijn prachtige stijl, staand op de steppen en loerend op zijn kans. Of als leider de wedstrijd aanvoeren, zijn tempo wisselend en de achtervolgers afschudden. OK hij had het beste materiaal maar Malherbe was een fenomeen in mijn ogen. Het crossen werd hij zat, Honda vond dat hij plaats moest maken voor jongere rijders als Thorpe die Malherbe in ’85 en ‘86 versloeg voor de titel. André ging over op 4 wielen en F3 in Frankrijk, beste score 5e op Francorchamps, maar verloor nimmer zijn liefde voor de motorsport. Hij ging Rallies rijden en maakte zich op voor de Dakar. “C’est formidable le Dakar. ’t Is geweldig mooi, de landen, de landschappen riepen de amateurs in koor maar ik heb me nooit een minuut geamuseerd in de woestijn.” Eén een seconde op 6 januari 1988 veranderde zijn leven toen hij in de Dakar ten val kwam in zijn leerjaar zoals hij dat zelf noemde. Sonauto de Franse Yamaha importeur had hen gecontracteerd. Twee keer eerder brak André bij het crossen zijn been maar nu was hij zwaar gewond geraakt en verlamd vanaf de nek. Als je nu op Youtube een filmpje zoekt van Malherbe dan kun je zien dat hij alleen zijn hoofd kan bewegen en daarmee zijn rolstoel stuurt. Zijn vroegere tegenstander maar vooral ook zijn vriend, 250 GP coureur Jean Claude Laquaye, stelde zijn leven in het teken van Malherbe en verzorgt hem sinds diens noodlottig ongeval. “Als er een hemel bestaat, zit Jean-Claude beslist op de eerste rij,” schreef Vervloet in zijn interview. Ja dan slik je even, ik wel. Hoe moet je reageren tegenover iemand die je redelijk goed gekend hebt en die dit overkomt? We hadden importeurs uitgenodigd voor de Finse 500GP en ik wachtte Johnny Strijbos op (geen familie, wel Nederlander) onze Belgische importeur op het vliegveld van Helsinki. “Ik heb iemand meegebracht die jij goed kent,” zei Johnny (RIP) toen hij de hal binnen stapte. Ik had geen idee, de deuren gingen open en daar kwam André Malherbe aangereden … dan stopt je hartslag, ik wist me even geen raad.
Snel zakte ik door de knieën en raakte zijn hand aan, Malherbe kan niets bewegen. Hij lachte zoals ik hem kende en vroeg me van alles over het seizoen en de rijders. Deze man had geen enkele angst om zich te laten zien en af en toe zien we hem terug. Altijd denk ik dan terug aan die ontmoeting op Helsinki. Carlo Hulsen en de Honda test
De hier getoonde Honda
test reportage in MOTOR heb ik zaterdag nog uitvoerig besproken met
Martin Schalkwijk, de vaste maat van mij i.v.m. het testen van
crossmotoren.
Op mijn foto hiernaast
zie je Carla in actie in 1980 op Gaillefontaine, kijk goed en je ziet de
gezichtsuitdrukking, in elk geval een open mond die lijkt uit te
schreeuwen 'hey maak geen fouten', we weten hoe hard Håkan was voor
zichzelf. ##### HåKAN CARLQVIST – waar ging het mis? Dit wordt geen interview zeg ik maar
meteen.
Noem
het een eerbetoon. De lezers hier hebben al meegekregen
dat ik (en anderen) dolgraag eens bij zouden willen
praten met de grote kampioen Håkan Carlqvist (15 jan
1954). Hij woont al vele jaren in zuid Frankrijk maar de
mx wereld heeft hem zeker niet vergeten. Ex-collega’s van mij in Zweden wilden
samen met hem een boek maken over de 250 cc
wereldkampioen van 1999 op Husky en 500cc wereldkampioen
van 1983 op Yamaha maar hij wilde niet. Carla houdt zich al meer dan tien
jaar afzijdig van de mx scene, eigenlijk van bijna de
gehele wereld en van alles en iedereen. Ik schreef hem
de laatste jaren 3 uitnodigingen om es aan tafel te
gaan, nimmer reageerde de stoere Zweed op mijn brieven.
Laat ik allereerst met jullie delen wat ik in Zweden
vond wat lijkt als een van zijn laatste interviews die
hij gaf. Voor velen bleef Carla een held maar zijn carrière verliep niet zonder moeilijkheden en blessures, sommige bijzonder ernstig. Na voetbal en ijshockey begon de man uit Skälby (Stockholm) als 17 jarige met motocross op een 125cc, stapte twee jaar later over naar de 250cc, in het WK begon hij in 1976 op Ossa (foto).
“STOP MET MOTOCROSS" ZEI DE DOKTER AL
IN 1977 In 1977 had hij zijn eerste ernstige
blessure en de dokter reageerde: “Je hebt je linker knie
nu zo zwaar beschadigd dat ik zeg stop met motocross of
je zit voor je 50ste in een rolstoel.” Maar met zijn onverschrokkenheid
luisterde de 23 jarige Carlqvist niet en onverzettelijk
ging hij er nog harder tegenaan. Wij weten allemaal van
zijn woede uitbarstingen op de circuits als het
materiaal hem in de steek liet. Monteur Tommy Jansson
was in dergelijke situaties de enige die dan koel bleef.
Maar als we er niet bij waren, bij alle trainingsarbeid,
was Carla net zo’n “beest.” Met zijn inzet won Håkan de eeuwige
liefde van talloze motocross fans over de hele wereld
door zijn bereidheid om altijd door te gaan. Maar hij
heeft een hoge prijs betaald met talloze operaties die
nodig waren en constante pijnen als blijvend gevolg.
Ook in de jaren dat hij volop
meestreed voor de prestigieuze 500cc wereldtitel in
1983, bekroond op Sint Anthonis, reed hij met pijn en
kwam soms meer dood dan levend over de finish. Carla op
zijn “ouderwetse” Yamaha tegenover de verfijnde Honda’s,
toen het neusje van de zalm, het leek een ongelijke
strijd maar de Zweed won. Eeuwige roem vergaarde hij met een
dubbele zege in 1988, zijn laatste GP jaar, te Namen met
die wereldberoemde “bier” stop op de Citadel. HET DRAMA SLAAT TOE Zijn laatste race eindigde in 1989
met een polsbreuk maar het zou nog veel dramatischer
worden. In april 1997 ging hij in Zweden akkoord met een
TV3 uitnodiging voor het testen van een Husaberg. “Ik
maakte een dwaze actie bij slechts lage snelheid en brak
mijn bekken,” vertelde hij in het genoemde interview.
Zijn mobiliteit werd hierna nog meer beperkt en de pijn
was enorm. Er volgde een uitgebreide
chirurgische behandeling en nazorg van 2 jaar in het
ziekenhuis van Uppsala. Dat maakte hem weer enigszins
mobiel, maar niet zo goed dat hij elke sport weer kon
beoefenen. “Ik had mijn hele leven fysieke
inspanningen gedaan als hardlopen, tennis en skiën. Maar
ook door mijn handen te gebruiken als bij tuinieren of
timmerwerk. Dit allemaal voordat de pijn een hel werd.
Ik speelde in Frankrijk ook jeu de boules elke zaterdag
en kon ik zelfs dat niet meer doen,” In het genoemde
interview uit 2004, ter gelegenheid van zijn 50ste
verjaardag, meldde Håkan deze uitspraken na zijn
herstelperiode als je dat tenminste zo kunt noemen. Met het genot van een veel warmer
klimaat had hij zich met vriendin Anneli in 1995 in
Zuid-Frankrijk in de buurt van Marseille gevestigd. Daar
zijn voldoende sportieve activiteiten als golf en alles
wat zich op het water van de Middellandse Zee afspeelt.
“Ja de zon schijnt veel vaker, het is zeker 15 graden
warmer hier en de mimosa staat in bloei,” legde hij in
het aangehaalde interview uit. “Maar ik moet alles aan
me voorbij laten gaan, dat was een teleurstelling toen
we naar Frankrijk verhuisden. Ik moet me aanpassen, dan
maar meer aan de computer en de telefoon en mijn zaken
doen.” DE DOOD VAN ZIJN 'YELLOWS' PARTNER
Håkan Carlqvist was met Hans Gulberg
eigenaar van de welbekende firma Yellows in Zweden, een
importbedrijf van motocross zaken als Oakley dat ze
begin jaren 80 opzetten. Hans “Yellows” (gul is geel in
het Zweeds) was vaak bij de races aanwezig en een
gezellige vent, tot hij door een beroerte werd geveld.
Mijn zwart/de wit foto is van de Genk 250cc GP 1979 en
toont Carla hartelijk lachend met Hans Gulberg en de
Belgische friet. Het trieste einde van het liedje kwam
toen Gulberg overleed. De hele Zweedse offroad wereld
kwam naar zijn begrafenis maar Håkan werd node gemist.
Tot groot verdriet en ontsteltenis van zijn familie kwam
hij niet naar de begrafenis. Dat heeft mogelijk een
nieuwe knak betekend in Carla’s leven. Onlangs waren we een week in Zweden,
logeerden in het zomerhuis van mijn goede vriend Peter
Johansson (drie keer 3e en een keer tweede in het WK 500
van 1996-2000), we ontmoetten de laatste Zweedse
wereldkampioen van 1994 Bubben Hansson en bezochten het
MX Museum in Vimmerby. En ook ontmoetten we mijn
bevriende journalist Jonas en steeds hadden we genoeg te
bepraten en te vragen. De belangrijkste vraag was: hoe is
het toch met de nu 62 jaar oude Håkan Carlqvist ??
Die vraag leeft bij velen, ook op
deze pagina’s is zijn naam vaak gevallen. Marcel Hermans
zocht hem om aanwezig te zijn bij de Sint Anthonis
reünie vorig jaar. Terecht want was Carla niet de
laatste GP winnaar op circuit de Hoef? Zie de foto en
wat een hoop volk ! HET KAN NOG ERGER Ik weet van nog meer bevriende
Zweedse relaties al sinds jaren dat Carlqvist alle
connecties heeft verbroken, zelfs tot verdriet of
ontsteltenis van zijn familie. Hij trok naar zuid
Frankrijk en leeft daar schijnbaar een terug getrokken
bestaan. Oh er zijn landgenoten van hem die bij hem in
de buurt wonen of zelfs in hetzelfde complex en hun
woningen houdt Håkan bij en hij houdt alles in de gaten
als diens landgenoten terug zijn in Zweden. Peter Johansson had gedurende zijn
race carrière dat hij in België woonde dagelijks met
Carla te doen. Peter: “Ook ik heb de laatste jaren geen
contact meer. Carlqvist heeft mijn nummer maar blijkbaar
is het zo als dat op zijn scherm verschijnt neemt hij
niet meer op, helaas.” En zo reageert hij naar velen. Dus moet ik helaas melden dat ik
weinig hoop heb dat ik hem nog eens spreek. Lichamelijk
heeft de grote kampioen het erg zwaar, zo liet hij ook
al eens weten aan Kini. Diens uitnodiging “Kom naar onze
GP rijders reünie op Ibiza in 2014,” liet Håkan aan zich
voorbij gaan. We weten nu alles van een Husaberg
test voor de tv die uit de hand liep en in een zware
blessure eindigde. Peter Johansson daarover: “De breuk
moest gelijmd worden, kon waarschijnlijk niet gepind, ik
ken de details niet.” Een paar jaar later dook Carla in een
leeg zwembad .. zo hoorde ik. Maar Peter Johansson schetste een
ander verhaal. Hij kent de mensen die bij Carla in de
buurt wonen en die hem nog met regelmaat terplekke zien.
“Maar over de motocross dagen en alles wat daar omheen
speelde houdt men wijselijk zijn mond om de zaak niet
erger te maken.” En Peter vervolgde met: “Bij
werkzaamheden op het dak stapte de onfortuinlijke reus
verkeerd en viel inderdaad in een leeg zwembad. Opnieuw
werden oude blessures als zijn bekken zwaar belast.”
Dat zijn allemaal heel trieste
verhalen. Ook mentaal schijnt hij de schuld bij de hele
wereld te leggen, ik hou dat voor mogelijk want
waarschijnlijk zal hij ook wel medicatie gebruiken en
dat kan een rol spelen. Ik wil met deze feiten een klein
lichtje op de zaak Carlqvist zetten. Enig begrip is op
zijn plaats, dat is mijn persoonlijke mening maar zou
hem dat graag zelf horen vertellen. Ik moet lachen als
ik dit terug lees, Carlqvist was zo gedreven dat hij er
af en toe van stotterde. Maar we hadden een goede band,
ook toen hij al gestopt was en we elkaar zakelijk tegen
kwamen. “Je moet je helden niet willen
ontmoeten” luidt het gezegde, “het kan de magie
wegnemen,” het mag allemaal waar zijn. Lichamelijke pijn
kan doorzetten in de geest van eenieder. Of schaamte een
rol speelt kunnen we niet nagaan want hij staat niemand
te woord. Een boek kwam er nooit, interviews
zie je nimmer. Wat niets en niemand echter wegneemt is
het respect voor de kampioenen en helden van toen en
daar hoort Håkan Carlqvist absoluut bij! En daarbij moeten we begrip hebben
hoe de man leeft, ook al snappen we het niet helemaal
... of helemaal niet. Ik zeg je: zelfs met een gebroken been had Carla knokkend een kans op een titel zeker gesteld. Maar met een geknakte geest wordt het leven mogelijkerwijs een hel. Håkan Carlqvist overleed op 7 juli 2017 na een slepende ziekte op 63-jarige leeftijd.
BERTIL CARLQVIST ZATERDAG IN
DE ZWEEDSE PERS: Ik ben door diverse mensen gevraagd:
hoe kwam Håkan Carlqvist zo snel aan zijn einde? En was
bang .. nou ja laat ik dat niet uitspreken maar denk aan
het verhaal dat ik ergens eind vorig jaar over Håkan
maakte. Ik heb het nogmaals geplaatst want het maakte de
laatste jaren van Carla duidelijk. “Het gebeurde zo snel, Het was een
beroerte die mijn jongere broer trof en het einde
betekende,” zegt Bertil Carlqvist een dag na het
overlijden van Håkan Carlqvist op vrijdag 7 juli in de
Zweedse pers. Hij vertelde verder dat hij dinsdag
nog een gesprek had met zijn broer via Skype, een dag
voor de hersenbloeding. Bertil is de oudere broer die
Håkan Carlqvist opwachtte met een glas bier op de
Citadel. “We zouden deze week naar het zuiden
van Frankrijk afreizen, mijn vrouw en ik. We doen dat
minstens een keer per jaar, hetzij door de lucht of op
de motorfiets. Mijn vrouw had alles in gereedheid
gebracht, de motorfiets zat vol en we waren klaar om de
reis te beginnen,” zegt Bertil. Hoe was Håkan gestemd toen je hem
sprak via Skype? “Hij was verdomd levendig en gelukkig,
zoals gebruikelijk. Hij was gewoon perfect. Hij leed
altijd pijn maar hij heeft nooit geklaagd. Nooit,” zegt
Bertil die via een telefoongesprek op woensdag leerde
dat zijn broer was opgenomen in een Frans ziekenhuis. Daarna volgde een pijnlijke
onzekerheid voordat Bertil het tragische nieuws op
vrijdagmorgen bereikte. “Hij was mijn beste vriend. En
mijn broer, natuurlijk. Dit is zo ontzettend verdrietig,
hij heeft ons veel te vroeg verlaten.” Håkan Carlqvist wordt door velen
herdacht en geprezen zoals de Zweedse premier Stefan
Loven het zei. “Håkan was een echte vechter, een
liefhebber van de sport en een waar rolmodel.” Wij denken met een dikke traan terug
aan deze iconische sportman. We dachten dat hij de hele
wereld aankon … tot gisterochtend. Håkan Carlqvist, moge hij rusten in
vrede en wees er zeker van dat hij voortleeft in onze
gedachten. Klik op de foto om Håkan zijn bereden motoren te bewonderen.
Sorry foutje Sylvain
Geboers natuurlijk, slip of the pen. Een van de meest aimabele en
gerespecteerde mensen in het rennerskwartier en dat al vele jaren. Als
coureur goed geprepareerd, snel en niet altijd erg gelukkig als het erop
aan kwam. Wel winnaar van 14 GP’s en tussen 1968 en 1972 drie keer derde
en twee keer tweede in het 250 WK. En uiteraard moest hij opboksen tegen
de fenomenen Robert en Hallman in die jaren. Maar leverde voor Suzuki
wel meerdere wereldkampioenen af als broertje Eric, Donnie Schmit (al 8
jaar niet meer onder ons), Harrie en Stefan Everts. Van Amsterdam via Blijham naar Australië, mooi toch en dank voor de info Rien.
Ken ik jouw naam als zijspan expert?
Ik moet meteen denken aan Brad Lackey met wie ik een goede relatie had al spande hij ons (de pers) ook wel voor zijn eigen karretje. Met hem kreeg ik ruzie in Zweden toen zijn Kawa in twee stukken brak en ik daar (uiteraard, je bent en blijft prof) foto's van maakte. "Zoiets doe je niet als vriend," was toen zijn reactie.
Deze gebeurtenis met een gebroken Kawa was wel heel pijnlijk voor Lackey en liep gelukkig goed af.
Even wat leuker nieuws over Brad Lackey, hij werd de eerste Amerikaanse
wereldkampioen of was Danny Laporte het eerder dan Lackey maar dan
250cc?
Brad Lackey ging als teener vanuit California naar CZ in Tsjecho-Slowakije en woonde ook daar. Dat was achter het IJzeren Gordijn en dus een heel dappere stap voor een Amerikaan om het crossmetier te leren kennen. Daarna stoomde hij via Husqvarna, Honda, Kawa, Suzuki op naar de top en verdiende ook wel een wereldtitel. Maar ja zo werkt dat niet mensen … denk aan Herlings dit jaar en zijn slinkende voorsprong, het gaat om de harde punten na de slotrace. Oh by the way: Lackey op Maico was het zelfde verlopen als McGrath op KTM een paar jaar terug.
Brad Lackey klopte André Vromans in 1982 in Ettelbrück na een
dramatische race. Brad en zijn maten dachten een tactiek uit zoals
alleen Amerikanen dat kunnen bedenken. Men had bepaald om Vromans ver te
laten uitlopen en dan in de laatste ronden zou Brad het gat -gebaseerd
op het verschil in trainingstijden- met snelle ronden inlopen om André
daarmee, dachten ze, te breken.
Deze broek met 'Good as Gold' droeg Lackey in de laatste manche van de GP in Luxemburg toen de wereldtitel hem nauwelijks nog kon ontgaan. Uitgebreid beschreven wat er gebeurde in de beslissende wedstrijd van het WK 1982 elders op deze pagina's
Brad Lackey in 1983 te Carlsbad USA, met de Yamaha
Hoe Brad Lackey van het toneel verdween.
Claus vroeg me iets over Lackey en Yamaha of geld. Ik ken alle feiten
niet maar allereerst dit: ze zijn concurrenten die Japanse managers maar
ze hebben ongetwijfeld onderling contact en overleg over technische
zaken … en ook over rijders.
Ten tweede: Japanners hebben andere omgangsvormen dan Europeanen of
Amerikanen, die zijn maar erg direct ten opzichte van mensen uit het
verre oosten.
Brad Lackey ging als 15 jarige werken met CZ en vertrok naar achter het
IJzeren Gordijn – respect! Hij ging de lange en moeilijke weg naar de
top en wist hem te bereiken, top!
Via een fabriekscontract bij Husqvarna, een merk met een reputatie en
verkoop in de USA, reed Brad naar de top 5 in het WK 500. In 1977 haalde
Honda hem binnen en werd Lackey vierde. Het jaar daarop kwam Noyce erbij
in dat team en stootte Lackey door naar de tweede plek achter Mikkola.
Dat Honda GP team stond onder leiding van de Amerikaan Steve Whitelock
en ik denk dat die Lackey goed “aan” kon.
In 1979 stapte Lackey voor 2 jaar -waarschijnlijk voor geld- over naar
Kawasaki want de Honda’s waren oppermachtig en Kawa stond in de
kinderschoenen. Nou ja dan klinkt een geldkwestie (verbetering) wel erg
logisch nietwaar? Noyce won de 1979 titel (op Honda dus …) voor Wolsink
en door een slechte beurt in de laatste GP’s zakte Lackey naar 4.
Ik herinner me de 1979 GP van Payerne, Zwitserland, als de dag van
gisteren. Er waren nog 4 GP’s te gaan en de relatie Kawa-Lackey kwam
onder zware druk te staan. Eerder was het frame in Zweden al in 2-en
gebroken nadat Brad de eerste manche nog won.
Je moet Brad Lackey respecteren dat hij met frisse moed en (als altijd)
goed getraind aan het GP seizoen 1980 begon. Met Malherbe vocht hij om
de overwinningen en de WK 500 strijd spitste zich toe op de laatste twee
GP’s. Daar sloeg Malherbe toe, het kwam tot een clash in Ettelbrück en
Malherbe trok aan het langste einde. Brad claimde dat de Belg hem er af
reed, André is nog steeds verbolgen dat de Amerikaan hem nimmer met de
titel feliciteerde.
Na die race was Lackey diep teleurgesteld, in plaats van met Malherbe en
Honda feest te vieren bracht ik die avond door met Brad en Lori Lackey
en het echtpaar zat er flink doorheen.
Ik betwijfel of Yamaha toen ooit overwogen heeft om Lackey in te lijven.
Zij zagen ook hoe de relatie Lackey-Kawasaki strandde. Dus bleef Suzuki
over en daar tekende Brad als gewoonlijk weer voor 2 jaar.
Opnieuw was de situatie toen weer anders, Brad en zijn eigen mensen
stonden er eigenlijk alleen voor en moesten werken met Japanse
techneuten waar ze nauwelijks vertrouwen in hadden. Wat Lackey wilde in
de motor daar zagen de Japanners het allemaal anders.
Teamgenoot JJ Bruno eindigde zelfs nipt voor Lackey in de WK eindstand
1981. Tsja dan gaat Brad zijn eigen weg … wat Claus noemt klopt. Ze
veranderden dingen maar uiteraard deed de emmer overlopen dat men er een
Simons voorvork in hing in 1982. Suzuki wilde toen eigenlijk al van de
Amerikaan af maar dat kon natuurlijk niet.
Ik breek opnieuw een lans voor Brad Lackey want hij roeide verder tegen
de stroom in .. en bracht Suzuki en zichzelf de titel. Maar eenmaal na
die laatste GP ("Good as Gold" stond er de laatste manche op zijn broek
!) was het Suzuki contract afgelopen en meteen was het einde oefening
voor de Amerikaan. Hij reed in 1983 alleen de Carlsbad GP op een privé
Yamaha.
Had het Yamaha fabrieksteam in die dagen eind 1982 nog een oogje op de
wereldkampioen van 1982 .?. ik denk dat ze aan Carla de handen vol
hadden en die werd wereldkampioen juist ja een jaar later in 1983.
En zo verdween Brad Lackey van het GP toneel.
Maar wel met een wereldtitel op zak, als eerste Amerikaan!
Brad en Lori maken met hun Badco (passende naam) firma t-shirts etc. BRAD LACKEY. In mijn tijd op de MOTOR redactie belde ik in
de winter met Brad Lackey (8 juli 1953) in Californië om het nieuws uit
eerste hand te weten te komen. Toen kostte dat bellen iets van 7,50
gulden per minuut. “Harry van Harry” reageerde hij als ik mijn naam
noemde. Vaak was hij in onderhandeling met een fabrieksteam of sponsors.
“It is now in the hands of the attorneys,” klonk het dan vaak. In de
handen van de advocaten als het ware. Ik had een goede band met Brad die door
sommigen toch als buitenbeentje werd gezien. Vaak met cowboyhoed en
zonnebril. Het was bij een Italiaanse GP dat hij zei: “Over niet al te
lange tijd draagt iedereen die iets meer kan dan een ander altijd een
zonnebril.” Hij had een vooruitziende blik. Hij kon wel es vervelend uit
de hoek komen want het leven in Europa beviel hem matig. “How can you
live in a hole while you have the choice to live in California.” Die
uitspraak sloeg eigenlijk meer op zijn tijdelijke woonland België. Het meest memorabele moment met Brad en zijn
vrouw Lori was de avond nadat Malherbe hem net de kans op de wereldtitel
ontfutselde in 1980. Zij gingen de finale van dat WK in met de laatste
Grand Prix in Ettelbrück. Het onderling verschil was slechts 1 punt, 215
(Malherbe) tegenover 214 (Lackey) punten. Beiden wonnen de GP niet,
Malherbe scoorde 20 punten en ... tsja Lackey slechts 7 en zo greep die
naast de titel. Honda hield een groot feest en de Kawa rijder at die
avond met Lori in zijn motorhome dat in Ettelbrück was geparkeerd. En
wij aten daar samen met de Amerikanen ... de stiltes die vielen herinner
ik me nog goed. Helaas was ik niet zo brutaal om daar een diepte-interview
over Lackey´s teleurstellingen van dat moment op te tekenen. Of
misschien te laf ... of uit respect om een gebroken man niet nog dieper
de put in te praten. 1972 MOTOCROSS DES NATIONS NORG. We zagen Lackey voor het eerst mid september
1972 in Norg bij de Motocross des Nations op zijn Kawa. Als tiener reed
hij op Kawa, daarna op een CZ van een dealer. Via dat merk zat hij het
jaar erop vele maanden op de CZ fabriek in het communistische
Tsjecho-Slowakije om op harde wijze het vak te leren en wat 250cc GP´s
te kunnen rijden. Die weg die hij koos verdient ons respect. Het tekent
de gretigheid waarmee Lackey zich inzette om de droom waar te maken:
wereldkampioen worden. In 1972 haalde Kawa hem gedurende het seizoen
terug en werd hij Amerikaans kampioen 500cc en zo kwam hij met het USA
landenteam naar Holland. Brad werd in Norg de beste van de 4 Amerikanen
met een achtste plaats. Dat was een vingerwijzing dat Lackey wel iets in
zijn mars had. Na de teamrace finishte Brad als zesde (en als hoogst
geplaatste Amerikaan) in de Trans-Am series tussen louter Europeanen.
Die bezoekers maakten hem duidelijk dat, als hij de top wilde bereiken,
hij zijn bakens naar Europa moest verzetten. We zagen hem vanaf 1973 in het WK punten op
een Kawa, Lackey eindigde het jaar als 13e maar Husqvarna herkende
genoeg potentie en gaf hem steun. In 1974 ging het opwaarts naar de
10eplek in het WK, in 1975 pakte hij de 6e plek en won hij zijn eerste
GP manche in de afsluitende wedstrijd in Ettelbrück. In 1976 schoof Brad
een plekje op in het WK maar de Huskie had wat kuren. Ik zie hem nog
sleuren aan zijn motor na de start in Västeras waar de ketting er af
liep. Twee jaar reed hij daarna in het HRC team en vaak schoven we daar
aan voor een gesprek. In 1977 klom hij op naar de 4e plek, in 1978 vocht
hij met Heikki Mikkola en werd de Amerikaan 2e. Hij maakte daarna een
overstap naar Kawasaki ... was dat nou zo wijs want HRC teamgenoot Noyce
won de WK titel in 1979 zoals we allemaal weten. Brad Lackey was niet
tevreden bij Honda en nam de gok (was het ook niet voor meer geld?) en
werd door Kawasaki terug gehaald om een nieuwe machine te introduceren
en te promoten. Hij werd de ster in hun advertenties. Amerikaanse
sporters zijn uiterst gevoelig voor dit laatste en het is vaak een
factor bij welk merk men tekent. GEKNAKT IN ZWEDEN. Op de Kawa met Unitrak leek de hernieuwde
samenwerking voorspoedig te beginnen. In de eerste 3 GP´s scoorde Brad 3
manche zeges maar hij was nog niet constant. Wij kregen het in die derde
race met elkaar aan de stok. Dat was bij de Zweedse GP in Husqvarna, 13
mei 1979, waar zijn Kawa frame bij het balhoofd afbrak en de groene
machine als een lam vogeltje langs de baan lag. Zijn Belgisch hulpje
gooide snel zijn jas over de geknakte Kawa. Iedereen schoot de foto die
de wereld over zouden gaan. Uiteraard deed ik dat ook. Later in het
rennerskwartier begon Lori tegen mij uit te varen. Brad nam het over.
“Ik dacht dat jij aan onze kant stond, hoe kon je dat nu doen.” Ik legde
mijn kant van het verhaal uit en morrend gingen we uit elkaar. Ik zie me nog in gesprek met Lackey op 8 juli
1979 na de GP van Payerne. Hij brandde zijn Kawa tot de grond toe af. Ik
werkte samen met Paul Fowler van het Engelse weekblad MCN en vooral die
was belangrijk om Lackeys frustraties in de internationale media te
krijgen. We probeerden de uitspraken wat te temperen en wezen hem op de
gevolgen. Brad gaf bewust af op zijn werkgever om verbeteringen af te
dwingen. Oh die 8e juli is zijn verjaardag ... Drie weken later zag ik
hem weer in Markelo bij de volgende GP. “Zijn de zaken verbeterd Brad?”
Een onschuldige vraag nietwaar? “Ik mag niets zeggen over het materiaal,
die meneer daar dat is Alec Wright, hij is de teammanager. Vraag het aan
hem.” En zo maakte ik kennis met Alec. In de jaren die volgden keken we
smakelijk toe hoe vaak de sluwe vos Alec Wright zelf (als Lackey) de
media bespeelde. DE DROOM VERWEZENLIJKT. Hoe het verder ging met Brad Lackey weten we
wel, net als bij Honda liep het bij Kawasaki ook niet op rolletjes.
Suzuki lijfde hem in en men won samen de wereldtitel. De droom was
uitgekomen maar oh oh ook die twee jaar waren niet zonder hobbels
verlopen. Welnu Suzuki stopte met de titel op zak als fabrieksteam.
Lackey was zonder contract en had een paar schepen achter zich verbrand.
“Alleen voor een contract van een miljoen dollar zou ik nog ergens
tekenen”, maakte de Amerikaan zelf na de breuk bekend. “Maar ik geloof
dat het Cagiva was die zeven en een halve ton bood.” Lori Lackey vulde
aan: “Dus zeiden we nee.” De laatste keer dat ik Lackey ontmoette was
bij een Supercross in San Francisco (Brad komt uit de buurt). Ik zag hem
in de perskamer en we hadden een kort gesprek. Ik hoorde geen “Harry van
Harry”.
In opdracht van Yamaha vloog ik met Danny naar Heikki Mikkola in de winter voor het seizoen en Heikki liet hem flink aanpakken door zijn eigen trainer en allerlei conditie testen gedaan. Er werd ook gejaagd, daar moet nog een foto van zijn. LaPorte werd wereldkampioen een paar weken na Lackey maar dan in de 250cc, in de laatste race in Vimmerby daar viel de beslissing. Was erbij en keek ernaar, reed maandagmorgen heel vroeg het was net licht te snel door de bossen naar het vliegveld en reed een deuk in mijn mooie huurauto ... nee niks eigen schuld maar er stak een das over, echt waar ! Ron Lechien vergiste zich
Ik zag deze Amerikaan hier vandaag langs komen met
diverse bijnamen waarvan The Dogger de bekendste is. Een man met een
berg talent maar de berg viel vaak bovenop de rijder uit Californië en
naast winst was er vaak de teleurstelling bij Lechien zijn fans en
sponsors. De sterke kant van Lechien is dat hij in 3 klassen
zijn talenten wist te ontplooien en als hij zijn dag had overal kon
winnen. Maar net zo veel reuring maakte Ron met onbegrijpelijk acties.
En fouten die hem zelfs in het gevang deden belanden eind 80-er jaren.
Maar hij krabbelde op, ging werken in de zaak die zijn vader had
opgezet, Maxima Oil en kwam terug aan de start in veteranen wedstrijden.
Zo zagen we Lechien nog es af en toe terug en ook in Europa. Mijn gedachten toen ik zijn naam zag vandaag gingen
terug naar 15-16 augustus 1987 en het circuit in de staat Pennsylvania
waar de USA 125 GP werd verreden op het circuit van Steel City. John van den Berk en Dave Strijbos waren met 110%
inzet met elkaar in duel om de 125cc wereldtitel. In het heetst van de
strijd kwamen ze in deze voorlaatste GP met elkaar in botsing en beiden
rolden de heuvel af. Strijbos was als eerst weer weg. De winnaar van de
GP werd Eric Kehoe, later de Honda teammanager. Een wedstrijd later was
de WK finale in Schwanenstadt (Oostenrijk) waar John de titel pakte. Maar waar was Ron Lechien in de USA GP? Hij reed in
het fabrieks Kawa team en men had hem gevraagd aan deze 125cc GP deel te
nemen. Als 14 jarig menneke was Ron Lechien al opgevallen als reuzen
talent. Yamaha, Kawasaki en Honda maakten in de loop der jaren gebruik
van zijn diensten. Maar Lechien was te wisselvallig, zowel op als naast
het circuit. Of is onbetrouwbaar een beter woord? En dat bleek in deze
Grand Prix niet voor de eerste keer. Echter dit weekend met fatale
gevolgen. Zich niet verdiepend in hoe een GP weekend werkt was Lechien
op zaterdag lekker in bed en het hotel gebleven, niet bereikbaar voor de
team manager. De Amerikaanse wedstrijden worden in zijn geheel op zondag
afgewerkt dus hij deed niets verkeerd … dacht hij. En zo kwam hij zaterdag dus niet opdagen voor de
Steel City trainingen … en werd zondag niet toegelaten tot de start van
de Amerikaanse Grand Prix. Naast zijn dominante wedstrijden (17 podiums
in 250cc, 16 in 125cc en 11 in 500cc) in Supercross en Nationals en in
1985 en 1988 lid van het winnende Team USA bleef Ron Lechien mede door
dit domme feit bekend. Oh Steel City was hem ruim een jaar later evenmin
gunstig gezind toen hij op die baan zijn been brak. Maar ff iets anders, wie crashte in dezelfde GP van Vimmerby? en dat betekende voor hem einde carrière ?? Dat was deze Donnie Hansen Hulp: zijn zoon crosst ook of crosste, je weet het nooit met die snuiver, diens moeder is de dochter van Preston Petty .
Willy Bauer was een begenadigd Duits coureur voor wie Sint Anthonis 1973 geen goede herinneringen heeft want in de slotrace scoorde hij twee nullen en verloor hij met 2 punten de WK strijd met RD. Willy won in dat jaar 3 GP’s waaronder Carlsbad –wat zijn klasse onderstreept- en was Maico teamgenoot van Gerrit Wolsink. Hij reed daarna met redelijk WK succes Suzuki 250, KTM 500 voor hij overstapte naar een 250 Sachs.
Vic Allen was een succesvolle Schotse motocrosser en zijn broer Robbie besloot met diverse mensen op 18 juni 1978 de 250 GP te Kilmartin, Schotland te organiseren.
Dat werd een drama. De
organisatoren hebben jarenlang nodig gehad om de verliezen weg het
werken was het verhaal.
Hier nog een Sint Anthonis en GP veteraan, als zuinig mens gaf hij me ooit als grote uitzondering een shirt en sprak de magische woorden: "Be sure you wear that Jersey!"
Het was in Bellpuig (Spanje) dat Jamie Dobb (nu Monster mannetje) daar zijn eerste GP overwinning behaalde.
Neil Hudson, aardige gozer, beetje soft vonden velen, goede rijder maar eendagsvlieg als wereldkampioen -zo zijn er meerderen en niks mis mee- ook daarop kom ik later nog een keer terug ... met permissie Ja en in 1983 werd Neil in de 500cc nog veertiende en was het boek bijna dicht, zijn broer zelf ex rijder werkte langer bij Yamaha Europe. Op de foto een reden als het wat minder ging met Neil, die mijn Engelse vrienden Nellie noemden. Dat bedoel ik nou, heel aardige gozer maar soms wat soft - trouwens wat is daar mis mee ... alleen wordt je dan misschien niet altijd de winnaar.
Op de foto, denk bij de fameuze dokter Joan Derweduwen in Belgie - specialist voor crossers sinds de 70's tot aan diens dood voor een snel herstel. Met vader Brian and (ex) vrouw Dawn. Neil reed ook Maico en kreeg het aan de stok met de invoerder, verschenen ze als familie met t-shirts en daarop BTB, zij zeiden Beer Team Belgium .. wij wisten wel beter, ze bedoelden: Balls to Badger .. de laaste Brian 'Badger' Goss, de bewuste importeur Een jaar later na Hudson's titel mocht Martin Schalkwijk onze MOTOR testrijder de fabrieksmachine van wereldkampioen Danny The Door Laporte testen op circuit Amsterdam. Vond ie een van de fijnste fietsen ever
Elliot Banks Browne ... niet bekend ?? Kleinzoon van John Banks, jarenlang al Honda dealer motors en auto's, zoon van diens dochter en Ian Browne, jarenlang motocross monteur o.a. van Jocke Karlsson en het RWJ Team. \
Vandaar de dubbele naam, dit jaar ff geen MXGP voor EBB 44
George Jobé, groot kampioen, geen mooie stijl vond ik - maar een lastige man, ook en vooral voor zichzelf, helaas ook al niet meer onder ons. ik kom later nog es terug met belevenissen over George
Was een zure dag voor George Jobé, een van die dagen dat hij net naast de titel greep
GEORGES JOBÉ VERSCHEURDE ZIJN KAWASAKI
FABRIEKSCONTRACT ... EN WERD ZO 500 CC WERELDKAMPIOEN ! Ik kwam op het onderstaande verhaal na het zien van een foto met op de foto Thorpe en Jobé in 1987. Met een opmerking erbij: “Fabrieksrijder Dave
Torpe, Jobé had een privé team met Honda motoren.” Hierdoor schoot me het volgende verhaal te
binnen dat ik als reactie plaatste en hier nogmaals wil delen want ik
ben van mening dat Jobé dat dik verdient. Georges Jobé had in 1987 voor het vierde jaar
op rij een plek in het 500 cc Kawasaki fabrieksteam (onder 'uncle' Alec
Wright) maar verscheurde zijn Kawa fabriekscontract in het voorseizoen
en gaf daarmee veel geld op. Georges ging over op, inderdaad zoals Dirk
schreef, een eigen privéteam en op eigen Honda’s wat hem beter leek te
passen. Hij belde wel meteen HRC teammanager Steve Whitelock voor wat
speciaal spul, da´s logisch. Eigen koers varen heet dat. En Georges Jobé deed dat op eigen kompas
verder gaan met succes want hij werd dat jaar 1987 wereldkampioen in de
500cc en dat was de eerste van 3 wereldtitels in de zware klasse. Jobé
was altijd al een beetje een buitenbeentje geweest maar ja toppers zijn
eigenzinnig en hebben vaak (niet altijd) ook nog es gelijk. Jobé zag het goed, drie jaar op rij was hij
vanaf 1984 met Kawa er niet in geslaagd de 500 cc troon te bestijgen.
Tot in 1987, het jaar dat hij op Honda zijn eerste wereldtitel in de
zware klasse won en nog wel ruim voor Kurt Nicoll ... die voor het Kawa
fabrieksteam uitkwam. TWEE WERELDTITELS 250 CC HADDEN ER 3-4 KUNNEN
ZIJN. Georges Jobé was de wereldkampioen 250 cc van
1980 en 1983 op Suzuki nadat hij in 1979 als het ware als een duveltje
uit een doosje in de GP´s 250 cc verscheen. Ik zag hem dacht ik voor het
eerst in Marche en Famenne en stond versteld hoe hij die aflopende
bochten met speels gemak nam. Georges stapte van Suzuki over naar Kawasaki
en naar de 500 cc klasse in 1984 en werd in zijn eerste GP 500 cc jaar
nipt geklopt in het WK door Malherbe met een verschil van 11 punten.
Dat was het jaar dat mijn vriend Nick Haskell
zijn beroemde foto schoot tijdens de tweede manche in Hawkstone Park
waar Jobé “over” Malherbe sprong. In feite reden ze meters uit elkaar
maar dat doet er niet toe. Dit werd een van de meest besproken acties
uit de geschiedenis van de motocross.
In de twee daarop volgende jaren bleef Jobé
op Kawa uitkomen maar raakte in de eindstand steeds buiten het podium.
In 1987 greep Georges zijn eerste WK titel in de 500 cc op zijn eigen
Honda en herhaalde dat in 1991 en 1992. Het was vol bij Honda met 500
coureurs als Thorpe, Geboers, Leisk nadat Malherbe opstapte vandaar een
uitstapje van Georges naar de 125 cc in 1988 zonder succes. Met een totaal van 5 wereldtitels behoort
Jobé zonder meer tot de kanjers! Hij verloor het van Laporte in het WK
250 cc van 1982 en we kennen de afloop van het WK 250 cc van 1981
wellicht nog. In Apeldoorn stond Georges toen met een blessure aan de
kant en ging met 2 punten verschil Hudson er dat jaar met de titel
vandoor. Blessures speelden Jobé in die jaren meer parten dan anders. Het is op 19 december 2017 exact 5 jaar dat
Georges Jobé (geboren 6 januari 1961) niet meer onder is. Hij was 1 op 1
een prima gast om mee te werken maar kon ook best lastig zijn en zelden
echt tevreden. Hij koos zijn eigen weg en bewees zijn gelijk, dat maakt
hem een winnaar.
We
denken met veel respect terug aan deze geweldige
coureur.
En nu vond ik in Finland deze foto.
Heel spectaculair, ik zou zeggen een fikse kontenwipper ging hieraan vooraf. Maar de naam Rene Mingels die ken ik niet ... of is het Auguste ? Ik ken Auguste Mingels, Europees 500cc kampioen op FN in 1953 en 1954; ik ken zijn zoon Jean Paul Mingels, GP rijder op Bultaco, Montesa en Yamaha. Waarschijnlijk heeft de schrijver de namen van René Baeten en Auguste Mingels door elkaar gegooid.
Het is wel degelijk Auguste Mingels, oneerbiedig bijgenaamd "den dikke". Naar verluid reed Auguste vrijwel altijd met een witte overall, zijn grootste successen behaalde hij op een FN. (Fabrique National). Precies, dat vermoedde ik ook met die 2 namen. Het blijft een spectaculaire foto. En FN was een Belgische fabriek van wapens en munitie maar men bouwde van 1901 tot 1967 ook motorfietsen. Daarmee bereikte men grote resultaten, eerst in de wegrace en later in de cross. TORSTEN HALLMAN HOUDT ONS IN DE GATEN
Ik had
gereageerd op Torsten's 'like' en gezegd dat hij waarschijnlijk het
verhaal wel had meegekregen dankzij zijn 'inhouse translator' - voor de
goede orde zijn vrouw is Nederlandse, werkte destijds bij Yamaha in
Amstelveen, zodoende. 17-10-2014 13:23 Torsten Hallman Thank you Harry!
even if I sometimes have difficulties to read Dutch!
-- HAPPY BIRTHDAY TOTTE !! -- Mensen ga naar dit nieuwe filmpje op Youtube en leer Torsten Hallman (vandaag 75 geworden) kennen: nog altijd inspirerend, motiverend en vol enthousiasme: http://www.youtube.com/watch?v=uhOrrWTg6ms
TORSTEN HALLMAN: WERELDKAMPIOEN, WERELDBURGER EN
TOPONDERNEMER. Dit jaar maakte ik mijn jaarlijkse reisje van een
aantal dagen met mijn beste vrind Nico van de Kuinder naar Zweden. Naast
het bezoeken van oude relaties speelde de vraag: waarom zijn er al 28
jaar geen Zweedse motocross kampioenen meer? Marcus Hansson was de
laatste in 1994. Ik sprak met hem maar hier gelden nu strenge regels tot
1990 en kan diens verhaal hier niet brengen. We begonnen onze reis met
een bezoek aan mijn oude Zweedse importeur Scott Sports in Uppsala dat
destijds nog Hallman Motorsport heette. Via die weg kwamen we bij
Torsten Hallman aan tafel en een gesprekje van hoogstens een half uur
liep uit tot bijna twee uur. Op 17 oktober dit jaar werd Torsten 82 jaar maar ik
prijs me gelukkig dat ik al in 1977 voor het eerst in contact kwam met
de grote Zweed op een Grand Prix. Daar werd Totte zoals zijn koosnaam
luidt altijd vergezeld door zijn rechterhand Håkan Ericsson die
tegenwoordig de scepter zwaait bij Scott Sport in Uppsala, de
geboorteplaats van Hallman. Maar Ericsson groeide op en leerde de fijne
kneepjes in het magazijn van Torstens eerste winkeltje. Mister Motocross is wereldwijd een begrip, dat is
Roger DeCoster. Net als hem is Torsten een techneut die alles zelf
uitvond en er niet voor terug deinsde om zelf zijn handen vuil te maken.
Hallman was nauw betrokken bij de ombouw van de populaire Husqvarna
Silver Pilen motorfiets tot wat wij kennen als de favoriete Zweedse
crossmachines uit de 60-er jaren. “Husqvarna had geen enkel idee om de
crossmotor die wij tot een succes maakten in productie te nemen, daar
zag men geen brood in. Er moesten druk worden uitgeoefend en geld
gevonden bij de kettingzaag afdeling die tot heden samen met de
maairobots de kurk zijn waar Husqvarna op drijft. Zo werd geld
vrijgemaakt om de eerste 100 stuks crossmotoren te produceren. Later
werden dat er 200 en 400 stuks, van 250 tot 400cc. De aanbetaling was
iets van 100 dollar. Geen wonder dat de Zweedse motofiets industrie net
als in Engeland ter ziele is gegaan.” We noemen wat namen van wereldkampioen op het
roemruchte Zweedse merk in de jaren 60 en 70: Torsten Hallman (4 solo
wereldtitels); Bengt Aberg (2), Heikki Mikkola (2), Hakan Carlqvist (1).
Na overname door Electrolux zette Jacky Martens die reeks door met zijn
wereldtitel in 1993. Was Husqvarna toen echter nog wel de echte zoals
die waar wij mee opgroeiden? Onlangs op rondreis door Zweden was er alle
reden voor een Husqvarna bezoek waar ik nog op terug zal komen.
DE EERSTE MOTOCROSS BUITEN EIGEN LAND. Er is al vaak over Hallman geschreven en het begin
laat ik voor de moeite maar weg. Ga bij dit verhaal niet op zoek naar
crossfoto´s die zijn er al genoeg. Zijn internationale doorbraak tot de
wereldtop kwam in 1962 met zijn eerste van zijn vier wereldtitels. Het
internationale avontuur begon met een enduro in Polen in 1958; zijn
eerste motocross wedstrijden buiten Zweden waren in 1959 en Torsten
vertelt. “Samen met een collega crosser, Sievert Ericsson
(later de magazijnmeester in Hallman Motorsport en oom van de hierboven
genoemde Håkan Ericsson -HvH) hoorden we van een cross in het Franse
Pernes les Fontaine dat net boven Parijs zou liggen. Sievert was Zweeds
kampioen geweest en succesvol. Bovendien had hij een oude Volkswagen die
goed van pas kwam om naar de Franse hoofdstad af te reizen. Na twee
dagen zaten we in zuid België en probeerden iemand te vinden die ons de
weg kon wijzen naar Pernes les Fointaine. Niemand die het wist en
zodoende gingen we op zoek naar een kaart van Frankrijk. Bleek dat
Pernes les Fontaine in de buurt van het zuidfranse Marseille te liggen.
Veel verder dan gedacht en omdat we de route niet kenden en over de
bergen trokken kwamen we kort voor de wedstrijd op het keiharde circuit
aan. Snel werd onze geleende aanhanger, een boottrailer met daarin onze
twee machines plus onderdelen, van zijn inhoud ontdaan en konden we aan
de slag. We waren behoorlijk goed bezig bij onze vuurdoop op buitenlands
terrein werden 3e en 5e. Op het circuit ontmoetten we een Franse
journalist op zoek naar verhalen met jonge talenten, het liefst
buitenlanders. Hij wees ons op een wedstrijd het weekend erop in Nantes,
in het westen van Frankrijk. Ik kende een beetje Frans en zocht contact,
we kregen een start toegewezen met wat start en prijzengeld dus opgewekt
trokken we die week door Frankrijk. We werden dat weekend eerste en
tweede, het was mijn eerste buitenlandse zege. We hadden niets
voorbereid en waren zo maar aan dit avontuur begonnen. We hadden de
smaak te pakken en meer dan 200 dollar bijeen gereden. Dat leek toen
veel (en was het ook) maar niettemin nauwelijks genoeg om de thuishaven
te halen. We hoorden van een internationale race in Holland die
door de week werd verreden (mogelijk Markelo op Hemelvaartsdag 7 mei
1962? HvH). We kregen geen startgeld maar konden voor prijzengeld aan de
start verschijnen wat we per telex bevestigden. Ik vocht me door het
stof naar voren en meende de winnaar te zijn maar daar stond Dave
Bickers al uitgerust mij op te wachten die een minuut vooruit was
gefinisht. Zo konden we met succes onze thuisreis volbrengen. Geen geld
maar wel een ton aan ervaring rijker en met nieuwe kontakten keerden we
huiswaarts want we werden door onze collega´s ruimschoots geholpen.”
TORSTEN HALLMAN, RACER EN ZAKENMAN. Al snel volgden er veel meer kriskras reizen door
Europa toen Torsten Hallman een vaste gast in het WK werd. Er werd meer
geld verdiend met crossen maar het zakelijk inzicht van Torsten groeide
met de dag. “Ik had al snel door dat er met handel meer te verdienen
viel dan met mijn favoriete sport. En we reden in die jaren in een stuk
of 4-5 Oostblok landen waar we in lokale munt werden uitbetaald wat in
het Westen niets waard bleek.” Dat leverde omgerekend inderdaad nauwelijks iets op
en vandaar dat de slimme Zweed met antiek de extra verdiensten
realiseerde. “Achter het IJzeren Gordijn als de DDR, Tsjecho-Slowakije,
Rusland, Polen, kon je beter je verdiende geld uitgeven aan spullen die
je in ons thuisland met leuke winst kon verkopen. Ik denk aan zilver en
aan antiek, nee niet aan kristal of gereedschap en dat soort spul dat
anderen ruilden voor de Oost-Europese valuta. Juist het antiek verkocht
ik met gemak op lokale markten in mijn eigen land. Kristal was heel
goedkoop in het land van de CZ´s maar dat kon ik in Zweden niet kwijt.
Via deze weg ontstonden mede mijn commerciële kwaliteiten die ik later
in de USA en Zweden zou uitbouwen tot een zakelijk imperium samen met de
Eneqvist broers.” Hallman vocht enorme gevechten uit met 6 voudig
wereldkampioen Joël Robert. Maar anders dan je zou kunnen verwachten was
Joël op de races zijn beste vriend. Pech hield Hallman in Launsdorf van
een vijfde titel af anders waren beiden op 5 stuks geëindigd. “Wij
hielpen elkaar want we hadden elkaar nodig. Dat was vroeger heel gewoon.
Vóór ik naar Yamaha ging om dat merk klaar te stomen van een omgebouwde
straatfiets (net als bij Husqvarna-HvH) tot een wereldtopper werd ik
gevraagd door Suzuki voor die job. Ik speelde die uitnodiging door en
zei: neem de tweede beste Zweedse motocrosser Olle Pettersson aan om
julle DR 250 machine te ontwikkelen tot crossmotor. En is dat gedaan pak
dan die jonge knaap Robert, dat wordt een wereldtopper.” En zo
geschiedde. Mijn bewondering voor Hallman de coureur wordt al
jaren overtroffen voor de enorme ontwikkeling die hij als zakenman ten
toon spreidde. In de 90-er jaren zaten er meer dan 15 bedrijven als
Hallman Sports en Hallman Distribution in de portefeuille van de
beursgenoteerde Eneqvist Bolangen AB. Daarin zaten verder onder meer
diverse importen van wereldmerken als Shimano en Scott naast een aantal
grote Zweedse Volvo dealer schappen. DE EERSTE ZAAK IN CALIFORNIË.
Al vroeg na zijn kennismaking in 1966 met Amerika
werd het Hallman duidelijk dat daar een enorm sportief en commercieel
potentieel lag. Hij was een succesvol coureur en een voorbeeld voor de
Amerikaanse nieuwkomers in de sport. Hij had al snel een bescheiden zaak
in La Mesa bij San Diego dat werd gerund door zijn landgenoot en ex
crosser Lars Larsson. “Die ging eens per jaar vanuit Californië naar
Malung in Zweden om de hele jaarproductie van leren ABH crossbroeken en
handschoenen op te kopen. Lars dreef ze bijna tot wanhoop want hij
claimde 100% van hun productie en legde de complete order neer. Dat
dreef de eigenaar tot wanhoop die zei: laat ons een klein deel kunnen
verkopen in Europa. OK zei Lars en hij vertrok met “dan zie ik jullie
over een jaar wéér.” KTM WERD HEM AANGEBODEN. Torsten Hallman was betrokken bij de Pentons die de Amerikaan Jack Penton bij KTM liet bouwen. “Ik gaf de Oostenrijkers allerlei verbeteringen door voor die Pentons voor Amerika maar al snel zei Mister Trunkenpolz we willen geen Husky namaken maar ons eigen model. Hij gaf ons wel de KTM import voor Zweden en veel later kreeg ik het aanbod heel KTM te kopen dat op zijn einde liep en door 4 importers overeind werd gehouden tot Stefan Pierer het merk kocht die ook Husqvarna terug bracht.”
In de tussendtijd bracht Torsten samen met Sten
Lundin (vandaar HL500) de Yamaha viertakt crosser op de baan in handen
van Bengt Aberg. Ach ja dit alles is zo maar een inkijkje in zijn
belangen in de crosswereld.
Roger DeCoster reed na ABH zijn hele loopbaan met Hallman broeken en handschoenen en is na zijn 5 wereldtitels onlosmakelijk verbonden gebleven tot de dag van vandaag met de motocross. Maakte Suzuki en Honda kampioen in de USA en zelfs nu al jaren flikte hij kunstje opnieuw en nu zelfs met een Europees merk KTM. Ik stel Torsten Hallman op hetzelfde niveau als DeCoster maar dan als zakenman. Met zijn kompanen – ex collega Grand Prix rijder Staffan Eneqvist en diens broers – werd Torsten een geslaagd zakenman.
Toch kwam
in ons gesprek naar boven dat zijn naam in de USA groter is dan in eigen
land Zweden. Hallman begon samen met Bob Maynard het kledingmerk THOR
als opvolger van Hallman Motorsport. De Amerikaanse tv maakte in de
serie The Motocross Files, Torsten Hallman een mooie documentaire over
het Zweedse fenomeen. GENTLEMAN HALLMAN. Als het gesprek zijn einde nadert staat Torsten op en
keert terug naar de tafel met zijn boek, slaat het open en schrijft “For
Harry! Best wishes from Torsten.” Net als DeCoster is Torsten Hallman
een icoon. En bovendien iemand die met zorg zijn statuur op orde houdt.
Laten we even een paar foto's maken was mijn voorstel. “OK dan, heeft
iemand een moment de badkamer nodig?” Ik hoorde het wel maar niemand
reageerde. Met uitzondering van Torsten zelf. Nog iets beter het haar in
de plooi, even het hemd strakgetrokken nam hij plaats voor zijn
machines. Every inch a gentleman zou je kunnen zeggen. Voor velen nog
steeds een held uit mijn jonge jaren die op uitmuntende wijze zijn imago
weet te continueren.
Een reactie op Facebook zette mij aan het denken.
Waarom ben je meer fan van de ene rijder dan een ander? Ik heb me dat in
al die jaren langs de crossbanen vaak afgevraagd maar weet het zeker.
Als ik een top 3 of 5 van favoriete rijders maak dan kom ik tot mijn
conclusie dat die ‘liefde’ spontaan ontstaat.
In
het geval van Arne Kring (nov 1942) was dat bij mij zeker zo toen ik hem
in actie zag op de baan van Norg. In zijn speciale stijl met de knieën
iets naar buiten...
maar
met rechte rug en vol op het gas. Kring raakte bij mij meteen de
gevoelige snaar en ik noemde mijn zoon zelfs naar hem met zijn tweede
naam.
Kring begon met crossen op zijn 17e en was volgens zijn tegenstanders naast een duivel op de motor ook een trainingsbeest die rende en skiede door de zingende Zweedse bossen.
Uiteraard kennen we hem als Husky rijder maar hij reed ook Lindström en
zelfs 3 seizoen 64 - 66 op een door Stig Rickardsson gebouwde Rickson.
Arne
Kring behoorde met Bengt Åberg en Åke Jonsson tot de top drie van zijn
500 generatie waarmee de Zweedse hegemonie in de Motocross, zeker in die
60-er en 70-er jaren werd gecontinueerd.
Zie
de foto Arne en Bengt samen op een Husqvarna PR tour op dat eiland in de
Pacific.
Wel toont een van de foto´s aan dat Kring een echte liefhebber was met zijn JvV petje!
En zie ook zijn verzameling Huskies in Edsbyn. DE MONO WERELDKAMPIOEN
Håkan Andersson over de ontwikkeling van de Yamaha en hun beider eerste
wereldtitel
“We kozen de Belgische GP als eerste race met de monoshock, het circuit
van Wuustwezel was gelijk aan dat waar we de testen op gedaan hadden. De
machine deed het prima en ik won de GP, de Japanse ingenieurs en mijn
monteur Eije Skarin waren uiteraard zeer gelukkig na maanden van hard
werken.”
Deze ontboezemingen over de doorbraak
met mono achtervering die door Yamaha werd ingezet en
tot successen en onomkeerbare veranderingen leidde zette
me aan dat eens na te zoeken maar daarover binnenkort
meer.
Raymond Boven begon op Montesa in het WK in 1973. Hij won voor Falta en Everts de jaarlijkse openings GP in Sabadell bij Barcelona in 1977 en finishte het WK dat jaar als 7e. In 1979 stapte hij over naar Husqvarna en werd hij 5e een jaar later. In 1981 reed Boven zijn laatste GP jaar. Bekend gezicht ja toch ...
Werd
bijna kampioen en zijn tweede jaar bij dat merk ging
niet door omdat zijn werkgever het contract voor dat
tweede jaar ontbond. Later nam het geloof in andere
zaken het over en stopte zijn carriëre .. maar hij nam
nimmer afscheid van de sport. Met Honda US scoorde hij in 1982 grote successen, was in het winnende Amerikaanse Motocross en Trophee des Nations team. Op de rotary valve Yamaha werd Gibson in 1983 derde in het WK 125 achter Geboers en Rinaldi. Yamaha cancelde het contract voor het tweede jaar in verband met de economische situatie luidde de uitleg. Daarop ging Jim terug naar
Amerika, oh hij zei ooit na de GP in Rusland: "ik kuste
de grond toen we terug waren in Finland." Teleurgesteld
trad hij terug maar zoals velen kan hij het niet laten,
of hij kan niets anders dat weet ik niet ... nog steeds
kun je terecht bij zijn mx training school. Na een makkie met Gibson hier
een iets moeilijkere, een dubbelkampioen.
vergeef me als ik zijn fans
bruskeer.
Steve Lamson was 125cc kampioen in de USA in 1995 en 1996, hij reed bijna 20 jaar mee en dat deden niet velen hem na. Inderdaad nog steeds in "the game". Vroeger op Honda, werkt nu voor Yamaha. Dacht dat hij de begeleider van Martin is.
Danny "Mangoo" Chandler
Sommigen kennen geen limiet - anderen spreken van
gekkenwerk. Als kleine hommage aan een geweldige "racer pur sang"
en een vechter zonder angst zo maar een paar Magoo foto's. Ik stond er
diverse keren bij en dacht dan wel es oei dat komt niet goed ...
Roger was zijn teammanager toen Chandler alle 4
manches op grandioze en dominerende wijze won bij de Trophee en
Motocross des Nations in 1982 en verklaarde het fenomeen Magoo aldus:
"Danny was als een vogeltje gevangen in een kooitje. En als we dan bij
de start het deurtje van het kooitje openden .. ja dan vloog Danny."
Niemand had het beter kunnen zeggen ! Amerikanen zeggen het op een passende manier:
Godspeed Danny ! Prima verhaal en geeft een goede inkijk in het leven
on the road. Gary Semics reed 5 jaar later een vol seizoen op Honda in
de 500GP's. Beste uitslag: twee keer derde in Canada. Hij eindigde als
zevende in het WK 500 in dat jaar 1982 tussen twee rijders waar we af en
toe nog wel es wat (lol) van horen: Dave Thorpe en Hakan Carlqvist. Een
later deed Semics dat met minder succes nog es over om daarna nog een
250cc poging te wagen maar dat werd nauwelijks iets. Carlqvist werd 500
wereldkampioen in 1983 en Thorpe scoorde zijn eerste 500 wereldtitel in
1985.
GENNADY MOISEEV BETER BELICHT.
Na de dood van Moiseev heb ik me verder verdiept in deze Rus en zocht de
hier te lezen informatie bijeen.
Op 23 juli 2017 overleed na een lange ziekte op 69 jarige leeftijd een
van Rusland's grootste motorsporthelden Gennady Anatolevich Moiseev
(Геннадий Анатольевич Моисеев). Voor zijn prestaties werd hij beloond
met decoraties als Officier in de Orde van het Rode Leger en Master of
Sports.
De meest opvallende beloning was echter wellicht het cadeau dat KTM baas
Erich Trunkenpolz (de T in KTM) aan de Russische wereldkampioen gaf na
het behalen van Moiseev's en KTM's eerste wereldtitel in 1974: een
hagelnieuwe Mercedes Benz. Moiseev was de tweede in zijn woonplaats Sint
Petersburg (het vroegere Leningrad) met een buitenlandse auto, de eerste
uiteraard een politiek opperhoofd.
Tot aan zijn dood was Moiseev (geboren 2 februari 1948) het grote
voorbeeld voor de Russische motocrossers. Geen van hen heeft sindsdien
de prestaties van Gennady Moiseev kunnen herhalen al ging Victor Arbekov
hem vooraf met diens 250cc wereldtitel in 1965.
Over die warrige (sommigen zeggen unfaire) ontknoping van het WK 250cc
in 1974 heb ik hier al eens eerder uitgebreid verteld. Falta werd in
eerste instantie na de finish tot wereldkampioen uitgeroepen omdat
Moiseev –leider met 16 punten voorsprong aan de laatste GP in Wohlen,
Zwitserland begonnen- problemen aan de vering kreeg. Zijn grote belager
Falta greep zijn kansen en overleefde een directe aanrijding door
Popenko, een andere Rus, wat hem in het stof deed bijten.
Falta zette verbeten opnieuw aan en Harrie Everts liet Jaroslav voorbij
aan de finish en Moiseev werd die dag door de techniek in de steek
gelaten op nul staan. Echter een protest van de Russen zorgde ervoor dat
pas maanden later achter de groene tafel definitief werd beslist dat
niet Falta –bestraft met een minuut straf vanwege een valse start- tot
kampioen werd bevestigd. Dat een van de Russen Falta had getorpedeerd
kwam wel aan de orde maar had geen gevolgen.
Over de doden niets dan goeds en daarom verder niet geklaagd. Falta werd
een legende mede door dit akkefietje; Moiseev werd als wereldkampioen
aangewezen en herhaalde dat nog twee keer in 1977 en 1978. Oh en KTM
zette via deze Rus in 1974 de eerste schreden op weg naar de eeuwige
roem want tegenwoordig is het Oostenrijkse merk een van de wereldleiders
in de motocross en wegrace.
DE KTM BRACHT VOORUITGANG. Om ideologische redenen moesten de Russische crossers vele jaren lang gebruik maken van CZ machines.
De nieuwe KTM crossers met eigen blok
waren begin jaren 70 in opkomst maar Erich Trunkenpolz had geen budget
vergelijkbaar met de Japanse merken. Erich wilde wel met de Russen
werken maar de heren aan de top vonden de KTM’s niet gepast want het
waren machines uit het geboorteland van hun grote opponent in de tweede
wereldoorlog. Net als het drama van de GP Wohlen is hier op deze site
ook al het verhaal gebracht van de gestolen CZ’s zodat de Russen vanaf
de 1972 GP van Markelo met KTM’s konden starten. En zo begon hun
victorie want tot dat moment stonden ze met hun CZ’s op achterstand en
konden de Russen zelden imponeren.
Ik hield mij destijds bezig met de 500 GP’s en maakte weinig mee met
Gennady Moiseev maar als ik hem ooit sprak kwam hij positief over al was
het behelpen met zijn Duits. De laatste keer dat ik hem sprak was in
Finland in 1999 bij de 500GP in Kouvola, niet ver van de Russische
grens.
Hij kwam op mij toen over als een oude man maar nog immer geïnteresseerd
in alles wat in de cross omging. Als je oude foto’s er op nakijkt zie je
dat Gennady vrijwel altijd in de camera keek en een vriendelijk gezicht
opzette in tegenstelling tot vele norse landgenoten. Moiseev maakte deel
uit van het Russische leger (zoals vele Italiaanse crossers in dienst
waren bij de politie!) en mogelijk gaf dat hem een streepje voor.
MOISEEV ZAG DE GP VAN LENINGRAD EN WIST HET!
Het leven van Gennady Anatolevich Moiseev begon in het rustige dorpje
Vedeno, vlakbij Viritsa van waar s’ochtends om 6 uur de trein naar het
op 75 kilometer gelegen Leningrad vertrok. Op de leeftijd van dertien
jaar zat de jonge Moiseev voor het eerst aan het stuur van zijn vader’s
motorfiets.
In zijn biografie “The Long Road to Olympus” (ik heb het nergens kunnen
vinden of dat boek nog ergens verkrijgbaar is!) schrijft hij onder meer
over zijn jeugd. “In een poging om mijn droom te realiseren ging ik naar
Leningrad en werd opgenomen in de motocross sectie. Mijn coach Demyansk
gaf me niet direct de mogelijkheid om een motorfiets te kunnen
gebruiken. Na verloop van tijd werd mijn doorzettingsvermogen beloond,
ik werd in het team opgenomen en kreeg mijn eerste motorfiets ter
beschikking.”
“Ik zag als 16 jarige in 1964 de 250 GP van Leningrad met 150 duizend
andere Russen en wist het zeker! Dat wilde ik ook en in de motocross de
top bereiken. Dat het zelfs 10 jaar zou duren kon ik toen niet
vermoeden.”
Moeilijkheden schrokken de beginnende atleet in 1965 niet af maar helaas
kwam de jongeling niet verder dan een zesde plaats in lokale
wedstrijden. Een jaar later was er het eerste succes met een bronzen
medaille in het drie races tellende 175 cc nationale kampioenschap.
Moiseev is dan erkend als talent en in 1967 rijdt Gennady zijn eerste
wedstrijd van het wereldkampioenschap, gehouden in Belgorod (Rusland)
aan de grens met Oekraine. Hij werd derde achter Hallman en Pettersson.
Zo kwam de doorbraak van Gennady Moiseev en begon zijn klim naar de
motocross Olympus. In Markelo het jaar erop haalde hij zijn eerste 3
buitenlandse WK punten. Het bleef jarenlang punten sprokkelen tot de
Grand Prix van Joegoslavië in 1973 waar Moiseev zijn eerste GP won in
Orehova Vas en de vijfde plaats in het WK greep voor … ene Jaroslav
Falta. De Japanse merken voerden de boventoon en wie vermoedde dat deze
Rus met de Tsjechoslowaak het WK van 1974 zou gaan bepalen op hun
Europese machines?
GENNADY ANATOLEVICH MOISEEV
Op 19 juli 1964 werd bij het dorp Poroshkino bij Leningrad de 11e Grand
Prix van het motocross wereldkampioenschap 250cc gehouden. Alle aandacht
van de 150 duizend toeschouwers die op die dag verzameld waren langs de
baan werd getrokken door de strijd tussen de Belgische Joel Robert met
de Russische rijders Victor Arbekov en Igor Grigoriev. En niemand heeft
aandacht besteed aan de 16-jarige dorpse jongen Gennady Moiseev die voor
het eerst in zijn leven naar de motocross kwam kijken. Met enthousiaste
ogen keek hij naar alles wat er gebeurde en kon niet weten dat hij 10
jaar later zelf handtekeningen zou geven aan motorsport fans over de
hele wereld.
“Door mijn schoolwerk en trainingen te combineren heb ik elke dag hard
gewerkt aan mijn doel. De resultaten kwamen maar mondjesmaat: op
18-jarige leeftijd, na twee jaar motocross training werd ik opgenomen in
het nationale Sovjet team. Maar gedurende een lange periode kon ik geen
betere resultaten laten zien tot de Grand Prix in Belgorod in 1967 met
een 3e plaats. En een jaar later was ik lid van het winnende Sovjetteam
in eigen land in de Motocross des Nations in Kishinov maar mijn
resultaten waren niet opgenomen in de uitslag. Ik bleef mijn kracht
inzetten en heb hard gewerkt naar mijn doel. In 1970 won ik mijn eerste
gouden medaille in het 250cc kampioenschap van de Sovjet-Unie.”
WERELDKAMPIOEN!
“Na Belgorod leek het mij dat het pad naar het wereldkampioenschap open
lag en dacht dat het doel bereiken dichtbij was. Maar het duurde nog 6
lange seizoenen waarin er meer bitterheid en technische tegenslagen
waren tot alle moeite en zweet werd beloond met de wereldtitel. Ze
zeiden over mij: geef hem een bulldozer - hij zal hem breken. En toen
kwamen de KTM’s en de ommekeer.”
“Tot de kwestie van de overstap van ons team naar KTM werd opgelost
waren de ideologen van de Communistische Partij er tegen. Nog steeds
worden deze motorfietsen geproduceerd in het thuisland van Hitler maar
onze rijders werden geholpen door een van onze Sovjet-Unie helden de
luchtmaarschalk Alexander Pokryshkin. Diens inzet heeft uiteindelijk
geholpen met het ondertekenen van een contract met KTM.”
In de beginjaren zeventig begonnen de Japanse motorfietsen de motocross
te domineren over Maico, Husqvarna, Montesa en CZ. Echter het 1974
wereldkampioenschap werd een intrige voor de hele motorwereld met de
confrontatie tussen de vertegenwoordigers van de socialistische landen:
Gennady Moiseev uit de Sovjet-Unie en Jaroslav Falta uit
Tsjecho-Slowakije. Voor het seizoen 1974 kwamen de namen van Moiseev en
Falta nauwelijks voor op de pagina’s van motorbladen over de hele wereld
als titelkandidaten. Voor Japanse merken waren tot dat jaar de
Oostenrijkse KTM en Tsjechische CZ nauwelijks serieuze concurrenten!
“De titelstrijd ging tussen Jaroslav en mij en ik liep op het einde
behoorlijk voorop. Als ik niet door tegenslag was achtervolgd in het
laatste stadium dan zou ik in een onderling gevecht de wereldkampioen
zijn geworden. Het liep die dag helemaal fout voor mij maar Falta maakte
een valse start die door foto's werd bevestigd. De juryleden hebben hem
daardoor 1 minuut tijdstraf opgelegd en hij werd terug gesteld en zijn
eerste plaats in de slotmanche verviel hiermee. Dus ik werd de
wereldkampioen. Maar er waren boze tongen die zeiden dat de jury mij tot
kampioen maakten en nog steeds gaan die stemmen rond. In elke race heb
ik hard gevochten voor de overwinning. En slaagde erin om daarna nog
twee keer wereldkampioen te worden.”
OEFENING MAAKT STERK.
Gennady Moiseev laat tenslotte ook zijn licht schijnen over zijn
opofferingen en over zijn achtergrond. “Er is veel zand in de buurt van
Leningrad, ik kan wel zeggen dat ik ermee opgroeide. Deze ervaring was
nuttig in de GP’s van onder meer Engeland, Finland, Zweden en Nederland.
Ook ontwikkelde ik mijn uithoudingsvermogen en ging twee keer per week
naar de sportschool. Ik legde 40 kilogram gewicht op mijn schouders en
deed buigingen, eerst zestig en bouwde dat op tot later wel vijfhonderd.
Ik begon met hardlopen, vanaf twee kilometer uitbouwen naar twintig.”
“Ik stond in Polen eens naast winnaar Pomeroy op het podium en men
schreef over deze nieuwkomer als een sensatie. Daarmee besefte ik dat ik
nog steeds niet helemaal klaar was en ging de trainingsintensiteit
verdubbelen.”
“Door hard werken in combinatie met de samenwerking met KTM brak er een
gouden tijd aan van de Sovjet motocross. Helaas ging dat in de jaren 80
verloren. Onze racers werden opgeleid en reden de Sovjet
kampioenschappen op CZ. Dan in de wereldkampioenschappen konden ze op
KTM rijden maar door deze wisselingen niet meteen hoge klasseringen
laten zien. In de jaren 90 raakten door gebrek aan financiering onze
renners nog verder achterop.”
SPORTIEVE PRESTATIES GENNADY MOISEEV.
Driemaal de wereldkampioen motocross in de 250cc: 1974, 1977 en 1978.
Zilveren medaillewinnaar in het wereldkampioenschap 250cc 1976 op 1 punt
van Heikki Mikkola.
Zes keer Sovjet kampioen motocross 1970, 1972, 1973, 1977, 1981 en 1982.
Bronzen prijswinnaar van het Sovjet kampioenschap motocross in 1977 en
1979.
Tenslotte:
dit verhaal maakt duidelijk dat er allerlei politiek gekonkel aan te pas
kwam in de jaren 70. Niettemin mogen we Gennady Moiseev niet over het
hoofd zien als het gaat om de “groten” in onze geliefde sport. Hij legde
zoals hij zelf schreef in zijn biografie de lange weg af naar de top en
zie op een van de foto's (naar Russisch gebruik) zijn borst vol
medailles. Moge hij rusten in vrede. JEFF LEISK VERRASTE IN ZIJN EERSTE COMPLETE WK 500CC SEIZOEN MET ZEGE IN VALKENSWAARD
Af en toe zie je op deze geweldige FB site foto’s voorbij komen van de
Australiër Jeff Leisk. De laatste keer schreef ik erbij: al jaren lang
is hij de general manager bij KTM Australië. Maar hoe werd Leisk bekend
en geliefd –als rijder maar ook als aangenaam persoon- in zijn thuisland
Australië, in Amerika en ook in Europa? Ik zocht het na.
Leisk kennen we als succesvol racer in Amerika voor hij aan zijn Grand
Prix avontuur begon. Anders dan bijvoorbeeld Chad Reed die eerst met het
team van Jan de Groot in 1991 in het WK aantrad en daarna een gevestigde
topper werd in de USA.
Toch probeerde Jeff Leisk zijn geluk ook in Europa in 1984 in een paar
250cc GP’s en scoorde hij zijn enige 9 WK punten dat jaar in de Engelse
GP te Newbury.
We zijn het wellicht vergeten maar Leisk richtte zich vanaf 1989
compleet op Europa en de 500cc wereldtitel. Een jaar eerder reed hij mee
in 2 GP's 500cc. De openingswedstrijd was in Valkenswaard en zijn WK
intrede 1989 was bijna 100% een succes; Jeff Leisk won namelijk de
tweede manche. Maar de totaalzege ontging hem door … een gekend probleem
in zware zand wedstrijden. Leisk werd de eerste Australiër die een Grand Prix won en vele nieuwe rijders uit zijn land zouden zijn pad volgen waaronder in den beginne Craig Dack, Andrew McFarlane en uiteraard Chad Reed. In 1989 werd Leisk tweede in het WK achter Dave Thorpe en je zou kunnen zeggen dat Jeff net als Gerrit Wolsink op het moment in het WK actief was toen zijn teamgenoot net een streepje sterker was.
MOTORSPORT MET DE PAPLEPEL
Jeff Leisk (Perth - 19 november 1964) groeide op in een gezin waar
motorsport het dagelijks menu vormde want zijn vader Bob was 17 jaar
lang een bekende racer. Jeff begon met zijn broer Mark al jong, op 7
jarige leeftijd, het bekende verhaal eigenlijk.
Zijn rivalen herkenden in Jeff een jonge racer met veel talent,
doorzettingsvermogen en vastberadenheid. Jeff Leisk won zijn eerste
Australische junior titel toen hij twee jaar actief was dat toonde zijn
potentieel maar op het wereldtoneel acteren en excelleren vraagt heel
wat meer.
Op 17-jarige leeftijd won Leisk het Australische 500cc kampioenschap met
Yamaha, dat was een teken aan de wand. Aan het einde van dat seizoen
1981 had Leisk ongeveer $ 45.000 aan prijzengeld bijeen gereden dus hij
draaide geweldig.
Het volgende seizoen met Honda was teleurstellend, Jeff nam een kijkje
in Amerika en reed mee in de Golden State Series aan het einde van het
jaar. Leisk werd in 1984 uitverkozen als Mr. Motocross in Australië. Op
dat moment was hij de sterkste in de belangrijkste motocross competitie
met een nationale titel in de categorie 250cc.
In 1985 scoorde hij een volgende titel toen Leisk alle races op één na
won. Dat jaar eindigde Jeff Leisk in een Duits ziekenhuis met een
gebroken wervel toen hij viel in de training voor de Motocross der
Naties in Gaildorf. Vier jaar later was Leisk terug in Gaildorf. Bij de
Motocross der Naties op hetzelfde circuit vertegenwoordigde Jeff zijn
land in 1989 op uitstekende wijze met een derde en vierde plaats.
Amerika was en bleef zijn droom, als gezegd koos Jeff Leisk niet de weg
via Europa. In 1986 kreeg hij zijn kans toen hij een contract
ondertekende bij Honda America. Zijn resultaten waren wisselvallig het
eerste jaar en hij finishte 19e in de Supercross. Zijn tweede jaar, nog
steeds actief in de USA, was hij overgestapt naar Yamaha als
fabriekspiloot en werd 5e in de Supercross. Hij ging terug naar Honda in
1988 en eindigde 6e in de Supercross en 6e in de Nationals outdoor.
Leisk was heel snel toen hij naar Amerika kwam en was nog sneller toen
hij vertrok. Nu wendde hij zijn vastberadenheid aan in Europa op jacht
naar de wereldtitel 500cc Motocross in 1989. In het voorseizoen liep
Jeff opnieuw een blessure op maar zette de cross wereld op zijn kop bij
de openings Grand Prix dat jaar in Valkenswaard.
Leisk leidde de eerste manche maar het zware circuit werd hem noodlottig
door gebrek aan brandstof en de 20 punten gleden tussen zijn vingers
door als los zand. De tank en motor werd aangepast en Jeff Leisk toonde
zijn doorzettingsvermogen met een klinkende overwinning in de tweede
manche.
IN ÉÉN TEAM MET THORPE EN GEBOERS
Zijn Honda teamgenoot David Thorpe won de volgende GP races in Frankrijk
en Oostenrijk. De derde topper in het Honda team was Eric Geboers en die
zette Italië naar zijn hand en daarna was het de beurt aan Leisk in de
vijfde ronde. Op een andere zandbaan, die van Ruskeasanta bij Helsinki
Finland, won Leisk zijn eerste GP met een derde en eerste plaats.
Jeff won ook de GP van San Marino, hij gaf Thorpe en Geboers voldoende
tegenstand in meerdere GP’s en in de laatste GP te Wohlen scoorde de
Australiër net genoeg punten om zich voorbij Geboers te wurmen. In zijn
debuutjaar plaatste Leisk zich daarmee aan het einde van de WK reeks
tussen Dave Thorpe en Eric Geboers. Een zilveren WK medaille in zijn
Europese Grand Prix debuut, helemaal niet slecht dus.
Het jaar daarop liepen veel dingen verkeerd en volgden blessures en
pech. Jeff miste Valkenswaard, won een manche in Payerne en scoorde de
totaalzege in Brou maar daarmee was zijn voorspoed voorbij. Er volgden
nog enkele top 5 resultaten en met die punten werd uiteindelijk de
tiende plek zijn deel.
Na 18 seizoenen non-stop motocross in Australië, Amerika en Europa hield
Jeff Leisk het voor gezien. Zijn successen in eigen land gevolgd door
een vijfjarige internationale carrière waren genoeg om zijn honger te
stillen en hij keerde huiswaarts.
In 1994 ging hij werken voor de KTM importeur van dat moment in zijn
woonplaats Perth, Australië. Ze verkochten 400 motorfietsen. Nu zijn dat
er aan KTM’s en Husqvarna’s 12.000 eenheden en verhuist KTM Australië
van Perth in west Australië naar het meer bevolkte oostelijk deel van
Australië en wordt Sydney hun standplaats.
Net
als vele Australische motorsporters, denk bijvoorbeeld ook aan wegracers
Doohan en Gardner en aan vele speedway toppers uit het werelddeel ‘down
under’, toonde Jeff Leisk de kracht, de inzet en het
doorzettingsvermogen van de ‘Ozzies’. STEFAN EVERTS NU.
Jarenlang heb ik Stefan Everts van
nabij meegemaakt en maakte met hem eind jaren 80 een interview bij hem
thuis bij vader Harrie en moeder Francien. Terwijl ik dit schrijf kijk
ik op de Belgische TV naar een interview met Stefan dat me raakt.
Vroeger was Stefan Everts een van de beste coureurs maar nog echt een
menneke, vaak heel onzeker mede door de druk van zijn vader. Maar altijd
met belangstelling en respect voor alles en iedereen in het
crosswereldje. De winst en het verlies, de mooie en pijnlijke momenten,
de lach en het verdriet. Vanavond zie ik een volwassen kerel
die hard geraakt werd door de malaria (wat leidde tot de amputatie van 8
tenen) waardoor hij na ruim twee jaar herstel heel sterk op mij overkomt.
Ik denk terug aan een moment dat zijn grote opponent Albertijn zijn
plaats in het Geboers Suzuki Team overnam. Stefan zocht en vond een
nieuw team en kwam onder de vleugels van Jan de Groot. Nog vóór die
overstap kwam ik hem tegen in Duitsland. We spraken kort over de gang
van zaken in die tijd. Bij Jan moest hij over naar AXO kleding. “Harry
denk jij dat ik daar mijn geld ga krijgen?” Het overviel mij een kort
moment en antwoordde: “Ik ken eigenaar Remo, ik denk dat het goed komt
Stefan.” De eerste wereldtitel op Suzuki 125cc
in 1991 werd 4 jaar later opgevolgd met een eerste 250 wereldtitel op
een nieuw merk, Kawasaki. Daarna volgden de jaren met Honda onder een
nieuw management maar laat ik daarbuiten blijven, ik zou zeggen lees
Stefan zijn boek. Op Yamaha werd de reeks van 10 wereldtitels
gecompleteerd. Nog meer dan de wereldkampioen Stefan Everts ben ik
vanavond onder de indruk van Stefan Everts de papa van Liam. Klik ook hier eens om de verhalen van Harry over het randgebeuren in de MX van vroeger te lezen >>>> Klik op het logo hieronder om uw MX Boek hier rechtstreeks te bestellen!
|